Wijs en dwaas
Zorgeloze en onbekeerde mensen! Gij, die geen bekommernis hebt over de staat van uw ziel en eeuwige zaligheid, die zo gerust bent en denkt in de hemel te komen: Wie overreedt u toch dat u zo gemakkelijk kunt zalig worden? Zie eens naar de gelijkenis van die wijze en dwaze maagden.
Maagden zijn het, die uiterlijk niet besmet zijn met zonden. Zij zijn de begeerlijkheden van deze wereld ontvlucht. Zij nemen hun lampen, dat is, zij belijden Christus. Zij hebben ook olie in die lampen. Dat wil zeggen enige kennis en geloof om hun belijdenis te kunnen doen. Hun belijdenis was niet geheel leeg, want zij gingen uit, dus lieten zij veel dingen na. Zoals zondige gezelschappen, want ze gingen met de wijze maagden mee en voegden zich bij de vromen en hadden de naam van godzalig te zijn.Ze gingen Jezus tegemoet, alsof zij Christus zochten. Omdat zij hoorden dat de bruidegom zou komen, staan zij ook op en bereiden hun lampen. Ze doen belijdenis van Christus, ze zoeken genade. Ze zeggen tot de wijze maagden: Geef ons ook van uw olie, want onze lampen gaan uit. Maar dit alles was slechts uitwendig. Zij werden uitgesloten, en hoe zij ook smeekten, de Heere antwoordde niet. Ach, mijn lezers, gaan zulke mensen met deze belijdenis dan toch nog verloren?
Casparus Alardin, predikant te Arnhem (”Gaan door de enge poort”, 1732)