Vonnis rechter in kort geding Doornspijk
ZUTPHEN - Rechter mr. D. Vergunst heeft in het kort geding tussen de hervormde gemeente en de hersteld hervormde gemeente van Doorspijk donderdag een uitspraak gedaan. Waarin wijkt zijn vonnis af van uitspraken in andere kort gedingen tussen hervormde gemeenten (PKN) en hersteld hervormde gemeenten?
EIGENDOM: Alle kort gedingen die er tot nu toe zijn geweest tussen hervormde gemeenten en hersteld hervormde gemeenten draaien om de vraag wie de rechter aanwijst als de eigenaar van de kerkelijke goederen van de hervormde gemeente die voor 1 mei 2004 onderdeel was van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK).VOORTZETTING (I): Hervormde gemeenten in de Protestantse Kerk in Nederland zien zichzelf als de wettige opvolgers van de hervormde gemeenten in de vroegere Nederlandse Hervormde Kerk. In de kerkorde van de PKN is dit ook zo omschreven. In artikel II van de protestantse kerkorde wordt gesteld dat de NHK zich voortzet in de PKN. Daarbij stelt de kerkorde van de PKN dat er altijd hervormde gemeenten zullen blijven, naast protestantse gemeenten, gereformeerde kerken en lutherse gemeenten (artikel II-2).
VOORTZETTING (II): De hersteld hervormde gemeenten stellen ook dat zij de voortzetting zijn van de hervormde gemeenten in de Nederlandse Hervormde Kerk, omdat zij willen blijven staan op de grondslag van die kerk en het kerkelijke leven willen inrichten volgens de hervormde kerkorde van 1951. Ongeveer vijftig gemeenten zijn reeds voor de fusie van de kerken bij de rechter in Utrecht een bodemprocedure gestart (de zogenoemde ”verklaring voor recht”-procedure) om de rechter te laten uitspreken dat zij de voortzetting zijn van de hervormde gemeenten en daarom de naam ”hervormd” en de kerkelijke goederen mogen behouden.
KORT GEDING (I): Vooral in gemeenten waar een groot (of het overgrote) deel van de leden zich rekent tot de HHK en waar een klein deel zich rekent tot de hervormde gemeente (binnen de PKN) speelt de eigendomskwestie in verband met het beheer en gebruik van de kerkelijke goederen. Van wie is de kerk en wie mag besluiten waar door wie kerkdiensten gehouden worden? In de kort gedingen die door hervormde gemeenten hierover zijn aangespannen, heeft de rechter steeds „vooralsnog” uitgesproken dat de hervormde gemeente eigenaar is en dus ook beheerder van de kerkelijke goederen.
KORT GEDING (II): Omdat het hier steeds ging om zogenaamde kort gedingen, deed de voorzieningenrechter altijd een voorlopige uitspraak. Het „vooralsnog” in de erkenning van de hervormde gemeente (PKN) als voortzetting van de hervormde gemeente in de NHK betrof het wachten op een uitspraak in de ”verklaring voor recht”-procedure.
DOORNSPIJK (I): Voor het eerst heeft een rechter nu in een kort geding uitgesproken dat de eiser (de hervormde gemeente) geen spoedeisend belang heeft bij het toewijzen van het gebruik van een van de kerkelijke goederen aan de eigenaar: de hervormde gemeente. Mr. Vergunst erkent dat de hervormde gemeente vooralsnog als de juridische opvolger van de hervormde gemeente in de NHK moet worden gezien en dus eigenaar is van de kerkelijke goederen, maar hij vindt niet dat de hervormde gemeente dus ook het beheer moet krijgen over het kerkgebouw.
DOORNSPIJK (II): In Doornspijk is er overleg geweest tussen de commissie van bijzondere zorg (cbz) en de hersteld hervormde gemeente. Dat heeft erin geresulteerd dat de hervormde gemeente kerkdiensten kon beleggen in het verenigingsgebouw, terwijl de hersteld hervormden samen konden komen in de kerk.
DOORNSPIJK (III): De cbz stelde echter dat het verenigingsgebouw te klein wordt voor de zondagse erediensten, mede door voorschriften van de brandweer. Ook zouden veel mensen toch weer bij de hervormde gemeente gaan kerken wanneer die kerkdiensten zou beleggen in de kerk. Vergunst stelt echter in zijn vonnis dat niet is aangetoond dat de hervormden uit het verenigingsgebouw groeien.
DOORNSPIJK (IV): Volgens Vergunst heeft de cbz al laten doorschemeren dat bij het treffen van een definitieve regeling het kerkgebouw mogelijk overgedaan wordt aan de hersteld hervormde gemeente. Overigens heeft de PKN bij de tot nu toe getroffen definitieve regelingen nog maar één historisch kerkgebouw in eigendom overgedragen. Donderdag heeft de kleine synode van de PKN namelijk de overdracht in eigendom van de kerk in Abbenbroek aan de hersteld hervormde gemeente goedgekeurd.
DOORNSPIJK (V): De uitspraak van Vergunst is ook in die zin opmerkelijk dat hij in zijn vonnis stelt dat de hervormde gemeente, hoewel eigenaar van het kerkgebouw, van dat eigendom vooralsnog geen gebruik kan maken. In een soortgelijk kort geding in Gameren besliste de rechter, in tegenstelling tot Vergunst, dat alleen al het bezitten van de eigendomsrechten betekent dat de eigenaar een voldoende spoedeisend belang heeft om een kort geding aan te spannen over het gebruik van het eigendom. Letterlijk vonniste de rechter in de kwestie Gameren: „Ingevolge artikel 5:1 lid 1 BW (Burgerlijk Wetboek, red.) is eigendom het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben. Nu ervan uitgegaan dient te worden dat de eigendomsrechten op de goederen rusten bij de hervormde gemeente (in Gameren, red.) heeft zij ook een voldoende spoedeisend belang om daadwerkelijk over die goederen te kunnen beschikken. Daaraan doet niet af dat de hervormde gemeente op dit moment wellicht nagenoeg geen leden heeft.”
DOORNSPIJK (VI): De opmerking die Vergunst in het vonnis maakt onder artikel 4.14 is eveneens opmerkelijk. Hij stelt daar: „Een noodzakelijke stap richting definitieve maatregelen is dat door beide partijen in onderling constructief overleg aan de hand van de officiële ledenregisters wordt onderzocht wie lid willen blijven van de hervormde gemeente en wie nu juist niet bij de PKN betrokken willen raken, maar zich verbonden weten met de hersteld hervormde gemeente. Beide partijen dienen zich hierbij, ook naar elkaar, verantwoordelijk te gedragen, enerzijds door formuleringen te kiezen waarbij rekening wordt gehouden met de binnen de kring van de hersteld hervormde gemeente levende gemoedsbezwaren als het gaat om de verwoording van hun keuze, anderzijds door een ieder volop ruimte te laten en die ruimte ieder ook te gunnen om die keuze te maken overeenkomstig het eigen geweten en de persoonlijke geloofsopvattingen, dit alles in het volle besef dat een proces van kerksplitsing op ieder (dus ook de ander!) die daarbij betrokken is zware emotionele wissels trekt, te meer indien zo’n splitsing plaatsvindt in een kleine dorpsgemeenschap met hechte sociale en familieverbanden als Doornspijk.”