Op 1 januari is de levensloopregeling in werking getreden. Daarnaast is de spaarloonregeling blijven bestaan. Een werknemer mag echter niet gelijktijdig deelnemen aan de spaarloonregeling en de levensloopregeling.Werknemers moeten voor aanvang van een kalenderjaar kiezen voor de spaarloonregeling of de levensloopregeling. Als een werknemer ervoor kiest om in het volgende kalenderjaar niet langer deel te nemen aan de spaarloonregeling, maar in plaats daarvan deel te nemen aan de levensloopregeling (of vice versa), zullen de stortingen moeten worden stopgezet vóór 1 januari van dat volgende jaar.

Voor dit jaar geldt echter een overgangsregeling. Deze is bedoeld om werknemers de gelegenheid te geven een weloverwogen keuze te maken voor een van de twee regelingen.

Op grond van deze overgangsregeling kunnen werknemers die in 2006 al stortingen in de spaarloonregeling hebben gedaan, toch kiezen voor deelname aan de levensloopregeling. Voorwaarde is dat het bedrag dat in de spaarloonregeling werd gestort, vóór 1 juli wordt teruggestort naar de werkgever en dat deze het bedrag vervolgens onder inhouding van loonheffingen aan de werknemer uitbetaalt.

De werkgever is over stortingen in de spaarloonregeling een eindheffing van 25 procent verschuldigd. Overigens kan een werkgever de eindheffing terugkrijgen als die is betaald ter zake van stortingen in de spaarloonregeling die op grond van de overgangsregeling worden teruggestort. Deze teruggaaf vindt plaats door de eindheffing die is afgedragen ter zake van de stortingen in de spaarloonregeling (in geval van terugstorting van het gespaarde bedrag voor 1 juli) te verrekenen met de af te dragen loonheffingen.

Vanaf 1 juli wordt regelgeving ingevoerd die een werkgever verplicht om de dag vóór de aanvang van de daadwerkelijke werkzaamheden van een nieuwe werknemer een zogenoemde eerstedagsmelding (EDM) te doen bij de Belastingdienst.

Door middel van de elektronische opgaaf EDM moet de werkgever het loonheffingennummer van de werkgever, sofinummer (of personeelsnummer indien nog geen sofinummer aanwezig is), naam en geboortedatum van de werknemer en de datum van de aanvang van de werkzaamheden aan de fiscus verstrekken.

De werknemer moet uiterlijk de dag vóór aanvang van de werkzaamheden of, indien hij dezelfde dag nog begint met werken, vóór aanvang van de werkzaamheden aangemeld worden.

Indien de werkgever de EDM niet of te laat doet, kan de Belastingdienst een boete opleggen van maximaal 1134 euro per verzuim.

Tevens kan de Belastingdienst op grond van een nog niet door het parlement aangenomen wetsvoorstel het standpunt innemen dat de betreffende werknemer al zes maanden in dienst is bij de werkgever. In dat geval zal de werkgever over al deze maanden loonheffingen moeten betalen. Om dit te voorkomen, moet de werkgever overtuigend aantonen dat de werknemer korter in dienst is.

Er zijn verschillende manieren om elektronisch de eerstedagsmelding te doen. Het makkelijkst is via het beveiligde gedeelte van de internetsite van de Belastingdienst.

Met een gebruikersnaam en wachtwoord is er toegang tot dat deel. Daar staat de elektronische ”Opgaaf eerstedagsmelding”. De EDM kan ook worden gedaan met aangifte- of administratiesoftware. De elektronische eerstedagsmelding wordt dan rechtstreeks vanuit de software verstuurd naar de Belastingdienst. Ook is het mogelijk de eerstedagsmelding te laten verzorgen door een belastingconsulent of administratiekantoor.

Het is van groot belang om te zorgen dat een en ander vanaf 1 juli goed wordt geregeld, zodat extra loonheffing en boetes worden vermeden.

De auteur is werkzaam bij PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs.