Dat blijkt uit het vervolgrapport van ”Groeien met de riemen die je hebt” waartoe de synode van de PKN in april opdracht gaf. Toen wilde de kerkvergadering zich niet definitief vastleggen op het rapport ”Groeien met de riemen die je hebt”, omdat er nog te veel onduidelijkheid was over het aantal steunpunten van het landelijk dienstencentrum in de regio. Ook was de taak van de gemeenteadviseur onvoldoende helder.In de vervolgstudie laten directie en bestuur van de dienstenorganisatie diverse opties de revue passeren. Zo zou gekozen kunnen worden voor een dienstenorganisatie zonder regionale locaties. Dat achten directie en bestuur echter ongewenst. De centrale aansturing vanuit Utrecht zou dan te moeilijk worden.

Bovendien moeten er voor die gemeenteadviseurs, die in de nieuwe dienstverlening aan de gemeenten een centrale rol gaan spelen, extra werkplekken gecreëerd worden wat ook weer extra kosten met zich meebrengt.

In het vervolgrapport wordt daarom gekozen voor de zogeheten meervoudige optie. Wel wordt duidelijk gesteld dat de regionale locaties „een uitvoeringsmogelijkheid” vormen van het nieuwe integrale model van dienstverlening. „Zij vormt geen tussenlaag, is niet zelfstandig en heeft geen eigen begroting of rekening. Een regionale locatie is een plek waarvandaan de gemeenteadviseurs aangestuurd worden en hun inzet en deskundigheden worden gecoördineerd”, aldus het rapport.

In het vervolgrapport blijven directie en bestuur bij hun eerdere voorstel om vier regionale locaties in het leven te roepen, verspreid over het land. Een van die regionale locaties zou gevestigd kunnen worden in het kantoor van het landelijke dienstencentrum in Utrecht. „In deze optie komt de functie van de locaties in voldoende mate uit de verf; ook is deze optie financieel verantwoord”, aldus het rapport.

In het vervolgrapport wordt ook een aantal van 75 gemeenteadviseurs genoemd. Deze gemeenteadviseurs worden voor de gemeenten het aanspreekpunt in allerlei zaken. Zij zijn verantwoordelijk voor het onderhouden van contact met de gemeenten, de predikanten en de kerkelijk werkers. Verder moeten zij zorgen voor advies op maat en het afhandelen van informatievragen uit gemeenten.

Bij problemen moet de gemeenteadviseur een analyse opstellen en kan hij optreden als consultant of verzorgt hij de bemiddeling om de juiste consultant te vinden.

Het plan ”Groeien met de riemen die je hebt” werd opgesteld uit bezuinigingsoverwegingen. Er is bij de opstelling van het plan gekeken naar de omstandigheden in 2015. De PKN zal in dat jaar naar verwachting een kwart minder leden tellen dan de ongeveer 2 miljoen leden die ze nu heeft. Het aantal predikanten in actieve dienst zal dalen met 40 procent en de dienstenorganisatie zal 40 procent minder vaste personeelsbezetting krijgen door kostenstijgingen en quotumdaling.

Door te kiezen voor vier steunpunten in plaats van de negen regionale dienstencentra die de kerk nu heeft, kan er per jaar ruim 650.000 euro bespaard worden. De daling van het aantal formatieplaatsen levert een jaarlijkse besparing op van 7 tot 8 miljoen euro. Het dienstencentrum in Utrecht blijft bestaan, al zal ook hier het aantal formatieplaatsen met naar schatting 40 procent worden teruggebracht.