„Bijbelvertaling bepaalt identiteit kerkverband”
KAMPEN - „De kerk is gebaat bij een Bijbelvertaling die de samenhang tussen Oude Testament en Nieuwe Testament tot uitdrukking brengt, een gezaghebbende tekst die de grondslag vormt van haar bestaan.” Dat zei prof. dr. C. Houtman vrijdagmiddag in zijn afscheidscollege aan de Theologische Universiteit te Kampen (ThUK).
„Als zodanig worden in eeuwenoude kerken de oude vertalingen in ere gehouden”, aldus de hoogleraar Oude Testament. Hij verwees onder meer naar de Septuaginta in de Grieks-Orthodoxe Kerk, de Pesjitta in de Syrisch-Orthodoxe Kerk en de Vulgata in de Rooms-Katholieke Kerk. Vergelijkbaar is, aldus prof. Houtman, de (herziene) Luthervertaling in de Evangelische Kerk in Duitsland, die haar positie als kerkbijbel sinds de Reformatie heeft behouden.De Statenvertaling vervult volgens de hoogleraar een soortgelijke functie in de rechterflank van de gereformeerde gezindte. „In beide gevallen is de vertaling identiteitbepalend. Zij bepaalt de kerkelijke gemeenschap bij haar oorsprong, respectievelijk de lutherse en de calvinistische Reformatie, en bij de traditie waarin zij staat en waarbij zij leeft.”
Volgens de Kamper hoogleraar kan „in zekere zin” ook de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951, „als een echte dochter van de Statenvertaling”, nog als een identiteitbepalende vertaling worden beschouwd. „Met de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) is de band met de traditie verbroken. Vanuit kerkelijk oogpunt kan dat betreurd worden. Het is het gevolg van kerkelijke onmacht.”
Prof. Houtman (1945) promoveerde in 1974 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op een proefschrift getiteld ”De hemel in het Oude Testament. Een onderzoek naar de voorstellingen in het oude Israël omtrent de kosmos”. Hij is sinds 1990 in dienst van de ThuK, waar hij in 1998 werd benoemd als hoogleraar Oude Testament.