De notitie werd woensdag in het bewindsliedenoverleg besproken door de staatssecretarissen Van Hoof (Sociale Zaken) en Rutte (Onderwijs).Van Hoof vroeg zijn ambtenaren eerder dit jaar om meer helderheid over de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid. In de agenda van het overleg van woensdag staat dat hij indertijd de indruk had „dat het wel meevalt.” De ambtenaren concluderen daarentegen echter dat er geen sprake is van een daling, maar dat de „werkloosheid onder jongeren van 15-22 jaar exclusief scholieren onverminderd hoog is.”

De werkloosheid onder jongeren tot 22 jaar die niet op school zitten, lag in 2005 gemiddeld op 15 procent, tegen 14,5 in 2004. Onder allochtone jongeren steeg dit percentage van 24,8 naar 31,2 procent. Voor allochtone jongeren zonder een diploma op zak is de kans op een baan uiterst klein.

De ambtenaren wijzen ook op de groeiende groep jongeren die zich niet meldt als werkzoekende. Het gaat om personen die geen opleiding volgen en officieel niet op zoek zijn naar werk. In de cijfers van het Centrum voor Werk en Inkomen over de jeugdwerkloosheid zijn deze zogeheten niet-participerenden moeilijk te traceren. Harde cijfers zijn er niet, maar de ambtenaren schatten dat die groep vorig jaar is gegroeid van 23.000 naar 30.000. Bovendien wijzen de ambtenaren erop dat de kans om uit de bijstand te komen, is afgenomen.

Van Hoof laat via zijn woordvoerder aan Trouw weten niet tevreden te zijn over het werk van de ambtenaren, omdat het te veel zou leunen op cijfers over 2005.

Na de zomer volgt daarom een nieuwe rapportage. De staatssecretaris verwacht dat het beeld dat daarin wordt geschetst, gunstiger zal zijn. Hij was ook niet van plan om het ambtelijke stuk in handen van Twee Kamerleden te laten komen.

De conclusies van de ambtenaren zijn opmerkelijk, omdat de economie de laatste maanden aantrekt. Het verschenen rapport schetst nu een somberder beeld van de jeugdwerkloosheid dan was verwacht.