Clinton en Mandela sluiten aids-top af
Bill Clinton en Nelson Mandela hebben de wereld opgeroepen de strijd tegen aids aan te gaan. De voormalige presidenten van de Verenigde Staten en Zuid-Afrika eisten vrijdag dat de westerse wereld meer geld investeert in de zorg voor de slachtoffers en de preventie.
Op de slotdag van de Internationale Aids-conferentie in Barcelona deed Clinton een beroep op de wereldleiders om te voorkomen dat het aantal slachtoffers van de ziekte zal oplopen tot 100 miljoen. Momenteel schatten de Verenigde Naties het aantal geïnfecteerden op circa 40 miljoen. Wereldwijd sterft elke tien seconden iemand aan de gevolgen van de besmetting. Een mondiaal plan voor aids-bestrijding vergt 10 miljard dollar per jaar; in het fonds van de Verenigde Naties zat eind vorig jaar nog geen 3 miljard dollar.
„Aids is een oorlog tegen de mensheid”, zei Mandela. De ziekte zou meer mensen kunnen doden dan alle oorlogen en natuurrampen samen. „Voor deze oorlog moet de gehele bevolking worden gemobiliseerd”, aldus Mandela. „Veel mensen die zijn besmet, sterven niet door aids maar door het stigma. Aan die discriminatie moet een eind komen.”
Clinton benadrukte de noodzaak van mondiale investeringen tegen de ziekte, die met medicijnen kan worden gestopt. „We weten wat de wereld niet doet”, zei Clinton, die aids en armoede ziet als de brandstof voor nieuw terrorisme. „De epidemie is daarmee ook een veiligheidsprobleem geworden.” Clinton zal tijdens een rondreis door Afrika en India aandacht voor de ziekte blijven vragen.
De conferentie in Barcelona is afgesloten met de sombere mededeling dat er binnen afzienbare tijd geen geneesmiddel of vaccin tegen aids zal zijn. Een vaccin zal nog jaren op zich laten wachten. „De nieuwe generatie vaccins tegen HIV is waarschijnlijk wel veel effectiever dan de eerste probeersels”, stelt de Nederlandse onderzoekster Judith de Kroon.
„De oude vaccins wekten alleen antilichamen op, maar dat is bij HIV niet genoeg.” De Kroon, medewerker van het Aids Fonds, denkt dat de vaccins ervoor kunnen zorgen dat het aantal virusdeeltjes laag blijft, zodat mensen minder snel of helemaal niet ziek worden. Dat is met dierproeven aangetoond.