„Ik wil geding om belijdenis blijven voeren”
UTRECHT - De indiener van een gravamen tegen het zegenen van niet-huwelijkse relaties in de Potestantse Kerk in Nederland, ouderling A. W. de Ronde uit Woudenberg, heeft donderdag een eerste gesprek gehad met een synodecommissie.
De Ronde, scriba van de algemene kerkenraad van de hervormde gemeente in Woudenberg, had al veel eerder in de Nederlandse Hervormde Kerk een gravamen ingediend tegen een synodale uitspraak dat homofielen in hun geaardheid en in hun leefwijze ten volle aanvaard moeten worden in de kerk. Dat bezwaarschrift is destijds niet in behandeling genomen, omdat het bij deze uitspraak niet zou gaan om een belijdend spreken van de kerk.„Toen de hervormde synode de kerkorde van de Protestantse Kerk goedgekeurde -en dus ook ordinantie 5.4, waarin het gaat over het kunnen zegenen van niet-huwelijkse relaties als een kerkenraad dat wil-, heb ik via de kerkenraad en de classis opnieuw een gravamen ingediend”, aldus De Ronde. „Over dat bezwaarschrift spreken we nu.”
Donderdag heeft De Ronde met een commissie, die samengesteld is uit leden van de generale synode van de Protestantse Kerk, gesproken over de vraag of het door hem ingediende bezwaarschrift kerkordelijk gezien wel een gravamen is. „Want volgens de kerkorde kan een gravamen alleen ingediend worden tegen een belijdende uitspraak van de kerk. Volgens mij is ook ordinantie 5.4 zo’n uitspraak, omdat alles wat er in de kerk gebeurt, moet worden getoetst aan de Heilige Schrift. Daar is onze kerkorde heel duidelijk over. Naar mijn vaste overtuiging kan het zegenen van niet-huwelijkse relaties tussen twee mensen van hetzelfde geslacht niet vanuit de Heilige Schrift worden beargumenteerd.”
Volgens De Ronde had de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk destijds nooit de kerkorde van de PKN mogen goedkeuren, vooral niet vanwege ordinantie 5.4. „Daarom zal dit gravamen waarschijnlijk ook behandeld worden volgens de Hervormde Kerkorde van 1951. Maar, nogmaals, eerst zal uitgesproken moeten worden of het gravamen als gravamen wordt geaccepteerd.”
Het gesprek met de commissie, die uit tien personen bestaat, omschrijft De Ronde als „constructief en open. Ik had het gevoel dat ik serieus werd genomen en dat we inhoudelijk met elkaar in gesprek waren. Ik begrijp dat dit een moeilijk en gevoelig punt is in onze kerk. Maar naar mijn overtuiging is ordinantie 5.4, hoe dan ook, belijdend spreken van de kerk. Dit in tegenstelling tot wat vaak wordt gezegd, namelijk dat deze ordinantie niet anders doet dan iets regelen, voor die gemeenten die dat willen, in een kwestie waarover we het in de kerk niet eens zijn.”
Mocht de synodale commissie besluiten dat het ingediende bezwaarschrift niet als gravamen behandeld kan worden, dan zal De Ronde zich bij deze beslissing neerleggen. „Maar nimmer zal ik ordinantie 5.4 voor mijn rekening nemen, verdedigen of uitdragen. Dat kan ik niet, omdat ze volgens mij in strijd is met Gods Woord. Omdat gemeenten in de PKN de vrijheid hebben om het gemeenteleven uitsluitend in te richten volgens het gereformeerde belijden, zullen wij in onze hervormde gemeente geen mogelijkheid geven tot het zegenen van niet-huwelijkse relaties. Wat dat betreft, geeft de nieuwe kerkorde de plaatselijke gemeenten meer vrijheid dan de hervormde kerkorde dat destijds deed. Maar daarnaast roep ik iedereen binnen de PKN op om juist in de breedte van de kerk het geding om de belijdenis, om het alleenrecht van Gods Woord, te blijven voeren. Dat zie ik als m’n roeping.”
De Ronde zegt te hopen op een fundamentele discussie in de kerk over de Schriftuurlijke onderbouwing van ordinantie 5.4. „Hoe gaan wij met onze homofiele broeders en zusters om? Hoe zien wij het vanuit de Schrift? Want laat ik heel duidelijk zijn: mijn gravamen richt zich alleen tegen goedkeuring en zegening van homoseksuele relaties. Het is niet gericht tegen mensen met een homofiele geaardheid. Ik wil geen homojacht in de kerk.”
Wat hem betreft, heeft hij er vrede mee als de synodale commissie zou besluiten het gravamen voorlopig te parkeren, om in de kerk ruimte te geven voor die fundamentele discussie. „Het gesprek, dat vind ik het belangrijkste. Dat moet gevoerd worden. Daar zijn we toe geroepen.”
Over de termijn waarbinnen de synodale commissie met een uitspraak komt, durfde De Ronde donderdag niets te zeggen. „Dat zal best geruime tijd duren.”