„Dit is zo groots. Iedereen weet dat het niet voorbij is, maar dit is zo belangrijk", zei woordvoerder voor het Amerikaanse centrale commando Frank Pascual. ‘De oorlog tegen terrorisme eindigt niet vandaag. Het conflict en de strijd gaan door. Maar hiermee is de top van een wrede organisatie afgesneden.’De Afghaanse president Hamid Karzai noemde de liquidatie van Al–Zarqawi een belangrijke stap bij het uit de wereld helpen van de dreiging van het terrorisme. „Dit succes moet ons allen, zowel in de moslimwereld als daarbuiten, aanmoedigen om door te gaan met onze gezamenlijke strijd tegen terrorisme", zei hij.

Secretaris–generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan zei dat Al–Zarqawi verantwoordelijk was voor vele gruwelijke misdaden en dat zijn dood enige troost kan bieden aan de Irakezen. „Natuurlijk kunnen we niet net doen alsof dit het einde betekent aan het geweld, maar het is een opluchting dat zo’n wrede en gevaarlijke man die de Irakezen zoveel schade heeft berokkend er niet langer is om zijn werk voort te zetten", zei Annan.

De Amerikaanse president George W. Bush sprak van ‘een zware klap’ voor Al–Qaida in Irak en een beslissende overwinning in het kader van de door de Amerikanen geleide campagne tegen het terrorisme. Met de dood van Al–Zarqawi heeft „de ideologie van de terreur een van zijn meest zichtbare en agressieve leiders verloren", maar de strijd tegen het terrorisme is nog niet gestreden, zo waarschuwde Bush. Hij zei dat de Amerikaanse strijdkrachten nog heel wat zware dagen in Irak te wachten staan en dat het Amerikaanse volk daarom geduld moet hebben.

Vergelijkbare woorden kwamen van de Britse premier Tony Blair. Hij noemde Al–Zarqawi de wreedste bestrijder van democratie in Irak. „De dood van Al–Zarqawi is een klap voor Al–Qaida in Irak en daardoor een klap voor Al–Qaida overal, maar we moeten geen illusies hebben. We weten dat ze zullen doorgaan met moorden, we weten dat er nog vele, vele obstakels overwonnen moeten worden", aldus Blair. De Britse minister van buitenlandse zaken, Margaret Beckett zei dat het te vroeg was om te spreken van een keerpunt in Irak, maar dat de Irakezen mogelijk wel zijn geholpen door de dood van de terroristenleider, die immers een belangrijke aanstichter was van het sektarisch geweld dat het land verscheurt.

De Amerikaanse minister van defensie Donald Rumsfeld zei dat de liquidatie van Al–Zarqawi niet het einde betekent van het geweld in Irak. Hij noemde het toepasselijk dat hij om het leven kwam op de dag dat de regering in Bagdad haar kabinet eindelijk rond heeft.

De Japanse premier Junichiro Koizumi sprak van „een stap vooruit". Zijn Australische ambtgenoot John Howard noemde de dood van Al–Zarqawi een opsteker was voor de terrorismebestrijders in Irak en goed nieuws voor de Irakezen, „de ware slachtoffers van zijn moorddadige gedrag".

Volgens terrorisme–expert Michael Clarke, hoogleraar defensiestudies aan King’s College in Londen, is met de dood van Al–Zarqawi een strategische visionair van de terreurorganisatie verloren gegaan. Het wegvallen van Al–Zarqawi is van meer betekenis dan als Osama bin Laden zelf zou zijn omgekomen, zei Clarke, omdat hij degene was die de operaties leidde. „Hij ging voorop, zowel in moed als wreedheid."

Een andere deskundige, Loretta Napoleoni, schrijfster van het boek Opstandig Irak, beschreef Al–Zarqawi als een icoon voor extremisten. „Terreurbewegingen zullen om (hem) rouwen en proberen aanslagen te plegen in (zijn) naam", zei ze. „Dit is een pyrrhus–overwining. In werkelijkheid zal het negatief uitpakken. Het zal even duren voordat men hersteld is van de schok, maar de komende weken zullen we meer aanslagen zien."

De Brit Paul Bigley, de broer van de in september 2004 in Irak door Al–Zarqawi’s groep ontvoerde en onthoofde Kenneth Bigley, zei te hopen dat Al–Zarqawi „wegrot in de hel„. „Mijn eerste gedachte was dat de wereld zich heeft ontdaan van een zeer kwaadaardig persoon – als hij al een persoon is", zei Bigley.