„Amerikanen gingen gewetenloos met indianen om”
In het voorjaar van 1816 kreeg de Amerikaanse brigadegeneraal Thomas Smith opdracht om een aantal militaire fortificaties te bouwen langs de rivier de Mississippi. Deze militaire posten moesten de Engelsen en Fransen, die regelmatig vanuit Canada opereerden, verhinderen de rivier af te zakken.
Met 1000 man vertrok Smith van St.-Louis stroomopwaarts en op 10 mei arriveerde de groep bij Rock Island. Generaal Smith koos dit eiland, ter hoogte van de huidige gelijknamige stad, als eerste plaats voor het optrekken van een permanente militaire vestiging. Op de noordelijke punt van Rock Island begonnen zijn manschappen onmiddellijk na aankomst met de bouw van wat Fort Armstrong zou worden. Van daaruit zou men niet alleen de activiteiten van „buitenlanders” in het oog kunnen houden, maar ook van de Sauk- en Fox-indianen.
„De Amerikanen waren vooral bijzonder gebeten op de Sauk, omdat die tijdens de oorlog van 1812 aan de kant van de Britten hadden gevochten. Zij vergaten gemakshalve de schandelijke manier waarop zijzelf de Sauk hadden behandeld in 1804. Dat was toen enkele leiders van de stam naar St.-Louis kwamen om met gouverneur Henry Harrison te onderhandelen over de vrijlating van een van hun stamleden, die ervan werd beschuldigd een blanke vermoord te hebben. Harrison greep de gelegenheid aan om de onderhandelingen te gebruiken voor uitbreiding van het Amerikaanse territorium”, aldus historicus Herbert Lepore van de Georgetown-universiteit in Washington (DC).
Harrison bood de Sauk het vermogen van 2235 dollar aan in goederen plus vervolgens een jaarlijkse leverantie van goederen ter waarde van 1000 dollar. In ruil daarvoor zouden de indianen belangrijke gebieden afstaan aan weerszijden van de Mississippi. De Sauk-leiders werden rijkelijk voorzien van alcohol en waren volgens de overlevering de meeste tijd van hun verblijf in St.-Louis in kennelijke staat. De Amerikanen onderhandelden overigens met hen over het afstaan van land. Dat was verwarrend voor de indianen. Stammen beheerden wel grondgebieden, maar beschouwden die gebieden niet als hun bezit. Na weken bereikte men ten slotte een akkoord, maar de beloofde 2235 dollar werd door de Amerikanen uitbetaald aan Pierre Chouteau, een rijke Franse pelshandelaar die de Sauk-missie in St.-Louis gastvrijheid had verleend. De Sauk die was beschuldigd van moord, werd door de Amerikanen „tijdens een vluchtpoging” doodgeschoten.
„Dit verhaal is nauwelijks een voetnoot in de geschiedenis, maar het illustreert wel de gewetenloze manier waarop de Amerikanen -de nieuwe bewoners van Noord-Amerika- omgingen met de oude bewoners, de indianen. Ik geloof niet dat er bij de verovering van het enorme grondgebied in de loop van al die jaren één belofte van de kant van de blanken werd gehonoreerd, behalve dan misschien de belofte dat zij heel Noord-Amerika op de indianen zouden veroveren”, aldus Lepore.
De Britten maakten van deze frustrerende ervaring van de Sauk gebruik door hun handel met de stam uit te breiden, bijvoorbeeld door kredieten te verschaffen -onder andere voor de aankoop van wapens- op toekomstige pelsleveringen. Dit bond de Sauk- en Fox-stammen aan de Britten, die bij het uitbreken van de Brits-Amerikaanse oorlog van 1812 niet veel moeite hadden om de Sauk over te halen hun zijde te kiezen.
Bij het Verdrag van Gent, dat op 24 december 1814 in het Belgische Gent werd ondertekend, stonden de Britten alle gebieden in het noordwesten van de VS af aan de Amerikanen. Dat was slecht nieuws voor de indianen, die het gebied al enkele duizenden jaren bewoonden. De Engelsen waren namelijk uitgeweest op verdragen met hen voor levering van goederen, maar niet op landbezit. De Amerikanen wilden echter land en niets anders. De Amerikaanse regering sloot na het Verdrag van Gent in 1815 verschillende verdragen met stammen die aan de zijde van de Engelsen hadden gevochten. Maar Sauk-leider Black Hawk (Zwarte Havik) voelde daar niets voor.
Hij stuurde afgezanten naar de Britten in Canada voor hulp, maar kreeg nul op het rekest. Na korte onderhandelingen in het nieuwe Fort Armstrong op Rock Island sloten de Sauk eind 1816 vrede met de Amerikaanse overheid. De indianen gaven hun land op en trokken westwaarts, met de belofte dat zij nooit naar hun oorspronkelijke stamgebied rond de Mississippi zouden terugkeren. Maar in 1832 keerde Black Hawk toch, aan het hoofd van een troepenmacht van 1500 van zijn volgelingen, terug naar het oude gebied om de traditionele jachtgronden van de Sauk weer op te eisen. De groep werd op 2 augustus 1832 vernietigend verslagen door het Amerikaanse leger.
„De Sauk en de indianen in het algemeen waren niet opgewassen tegen de agressieve kolonisten, met wie zij verdragen sloten die het papier nog niet waard waren waarop die verdragen werden vastgelegd. Het is een donkere bladzijde in onze geschiedenis, die de meeste Amerikanen vandaag de dag volledig negeren. Maar list, bedrog en meedogenloos geweld waren de instrumenten maarmee de indianen van het oosten tot het westen werden uitgeroeid, of verjaagd naar waardeloze reservaten, waar zij nu nog steeds zijn weggestopt. Veel mensen vergeten dat de agressie en arrogantie welke die periode van onze geschiedenis kenmerken, in allerlei vormen nog steeds in onze maatschappij zijn terug te vinden. Zowel in de manier waarop wij vandaag de dag met elkaar omgaan als in de manier waarop wij buiten onze grenzen opereren”, aldus Herbert Lepore.