Eerherstel voor droogdok Jan Blanken
HELLEVOETSLUIS - Het droogdok Jan Blanken in de Zuid-Hollandse vestingstad Hellevoetsluis was tot 1921 van grote betekenis voor de Nederlandse marine, maar het raakte daarna sterk in verval. Het monumentale bouwwerk oogt na een restauratie, die in 2002 begon, echter weer als nieuw. Donderdag opent staatssecretaris Van der Laan (Cultuur) het vernieuwde dok.
Buiten de stadsmuur, door de Brielse Poort, ligt het monumentale bouwwerk voor scheepsreparaties. Het dok omvat twee achter elkaar gelegen kamers. Het kieldok -het dichtst bij de haveningang en bedoeld voor kortdurende reparaties- en daarachter het timmerdok, bestemd voor nieuwbouw en langdurige reparaties. Twee machtige sluisdeuren maken scheiding tussen de beide gedeelten.In het kieldok wachten twee sleepbootjes -de Zuiderzee en de Julius- op een opknapbeurt. Op de achtergrond priemen masten van talloze boten in de Industriehaven fier de lucht in, waar de eerste zonnestralen van de ochtend zichtbaar worden. Een paar meeuwen verscheuren met hun gekrijs de stilte.
Hoe anders -maar niet minder fascinerend- moet het schouwspel geweest zijn toen stadhouder Willem III op 11 november 1688 vanuit deze plaats met bijna 500 schepen met daarop 14.000 soldaten naar Engeland vertrok en daar een paar maanden later tot koning werd getroond.
Kapotte schepen werden in die tijd nog gerepareerd op zogeheten kielplaatsen, waarbij de vaartuigen op hun zij werden gelegd. Dit arbeidsintensieve karwei zal Jan Blanken (1755-1838) jaren later zonder meer geïnspireerd hebben tot het ontwerpen van het droogdok in Hellevoetsluis. De bouw ervan begon uiteindelijk in 1802 en duurde 23 jaar. Het dok Jan Blanken was ooit van grote betekenis voor de Nederlandse marine, die haar belangrijkste basis tot 1921 in Hellevoetsluis had. De Hollandse oorlogsbodems werden er gerepareerd.
„Het droogdok Jan Blanken is het oudste stenen exemplaar in Nederland”, vertelt Joke van Dam van de stichting Jan Blanken. „Blanken was een van de belangrijkste waterbouwkundigen die Nederland heeft gekend. Hij speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van wat tegenwoordig Rijkswaterstaat heet.”
De ingenieuze waterbouwkundige had zijn ontwerp voor het droogdok met zeesluis min of meer van de Fransen afgekeken. „Op een rondreis langs enkele Noord-Franse havensteden bestudeerde hij de daar gebouwde exemplaren en paste het ontwerp in Hellevoetsluis toe”, aldus Van Dam. „De stoommachine die hij liet installeren voor het in- en uitpompen van water was een van de eerste in Nederland. De schipdeur die het gehele dok afsluit van het water in de haven is ook een Franse uitvinding.
Het leegpompen van het dok is voorbehouden aan een machine die in 2,5 uur zo’n 10 miljoen liter water kan verwerken. Als het water zakt, komen de schepen bij nauwkeurig navigeren met hun onderkant precies op de ondersteunende schragen te staan. „De vaartuigen die tegenwoordig nog in dit dok komen zijn meestal van particulieren”, zegt Van Dam. „Zij voeren de reparaties ook zelf uit. Sinds 1998 hebben we hier zo’n zestig boten binnen gehad. Heel bijzonder was de komst van een binnenvaartschip van 54 meter. We hadden de volledige lengte van het kieldok nodig om hem kwijt te kunnen.”
Voor de restauratie was het droogdok erg in verval geraakt. „Het materiaal is bij de restauratie voor een groot deel vernieuwd”, zegt Van Dam. „De vloer -met zo’n 5000 heipalen eronder- is nog dikker gemaakt en meet nu een slordige 2,30 meter. Verder zijn de sluisdeuren grondig gerenoveerd, evenals de schipdeur.”
Aan het oog van de leek onttrokken, maar zeer interessant is ook het ingenieus gebouwde aquaduct in de bakstenen wanden van het droogdok. De in totaal 320 meter lange gang is zelfs vanbinnen te bezichtigen. Opvallend zijn de fraai afgewerkte gewelven. Op de grond ligt nog wat water. „De ruimte in de wanden diende als waterreservoir om bluswater te hebben als er bij scheepsreparaties brand uitbrak.”
Meer informatie: www.droogdok.nl.