Situatie rond Libanon en Syrië zit muurvast
DAMASCUS - De verhoudingen tussen Libanon en Syrië staan al decennia op de agenda van de Verenigde Naties, maar de binnenlandse situatie was in beide landen in tijden niet zo slecht als nu. Libanon voert al maanden in een ”nationale dialoog” en in Syrië lijkt elke politieke hervorming van de afgelopen jaren teruggedraaid. Problemen zoals de toekomst van Hezbollah en de Palestijnse milities in de vluchtelingenkampen.
Net als na de rellen om de spotprenten van de profeet Mohammed was de Libanese hoofdstad Beiroet eind vorige week het toneel van een antichristelijke betoging. Een paar duizend aanhangers van Hezbollah gingen de straat op en betuigden steun aan Hezbollahchef Hassan Nasrallah, die in een satirisch programma op een christelijk tv-station was bespot. Onschuldige burgers werden aangevallen en de betogers trokken een spoor van vernielingen door een christelijke wijk van Beiroet.De betoging kwam op een gevoelig moment: een avond voor de onthulling van een standbeeld van Samir Kassir. Deze journalist van dagblad An Nahar werd op 2 juni 2005 door een autobom om het leven gebracht.
Na de zoveelste week van ”nationale dialoog” over de toekomst van de ’verzetsgroep’ Hezbollah laaide prompt het geweld op aan de Libanees-Israëlische grens. Een zwaar offensief van de Israëlische luchtmacht heeft ertoe geleid dat er van de Hezbollahposities aan de grens nauwelijks iets meer over is.
Het standbeeld van Kassir is volgens de initiatiefnemers het symbool van de persvrijheid in de hele regio. Steunbetuigingen van over de hele wereld stroomden dan ook binnen na de onthulling van het beeld. Toch kreeg de actie in de media van buurland Syrië nauwelijks aandacht.
Een verijdelde aanslag van een groep islamitische terroristen in Damascus domineert al dagen het nieuws. De aanslag overschaduwt een serie arrestaties van prominente oppositieleden en intellectuelen van de afgelopen maanden. Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch worden de gevangenen ernstig mishandeld. Reden genoeg voor de Europese Unie het Syrië van president Bashar al-Assad op te roepen alle gevangenen vrij te laten.
In de Syrische -door de staat gecensureerde- media wordt gesproken over zeventien verraders. De groep -sinds het Pinksterweekeinde in hongerstaking- had samen met een stel Libanese intellectuelen en vooraanstaanden een verklaring ondertekend waarin Damascus werd opgeroepen Libanon te erkennen als zelfstandig buurland. Ook werd het regime opgeroepen te werken aan „een duurzame relatie” met Libanon.
De relatie tussen de twee landen kan niet afzonderlijk van elkaar gezien worden. President Assad gedraagt zich als een kat in het nauw. Het felle offensief tegen de groep islamitische terroristen van het Pinksterweekeinde moet dan ook door die bril worden gezien. Een afleidingsmanoeuvre om de ogen af te leiden waar het echt om gaat.
De geweldsescalatie heeft alles te maken met de eind vorige maand door de Verenigde Naties aangenomen resolutie 1680. Net als een eerdere resolutie schrijft deze voor dat alle buitenlandse troepen zich uit Libanon terugtrekken en alle milities worden ontwapend.
De namen van de verzetsgroep Hezbollah en Iran worden niet uitdrukkelijk genoemd. Nadat Syrië vorig jaar zomer zijn troepen terugtrok, wordt de internationale druk om de laatste obstakels uit de weg te ruimen almaar groter. Aangezien Hezbollah rechtstreeks orders vanuit de Syrische hoofdstad ontvangt, wordt met de beschuldigende vinger naar het regime van Assad opgestoken.
Resolutie 1680 schrijft eveneens voor dat Syrië zijn grenzen met Libanon officieel erkent en diplomatieke relaties met het land aangaat. Ook het dispuut rondom de Shebaaboerderijen -een kleine nederzetting op het drielandenpunt tussen Libanon, Syrië en Israël- zou daarmee zijn opgelost. Deze nederzetting werd in de Zesdaagse Oorlog van Syrië door Israël geannexeerd en wordt louter nog door de verzetsgroep als Libanees geclaimd.
Damascus weigert vooralsnog met de VN rond de tafel te zitten en de grenzen officieel vast te stellen. De resolutie is de zoveelste klap in het gezicht van Assad. Na de terugtrekking van al zijn troepen uit Libanon en de beschuldigingen rechtstreeks betrokken te zijn bij de aanslag op oud-premier Hariri in februari 2005 kan hij zich niet nog meer gezichtsverlies veroorloven.
Ook Libanese politici bemoeien zich grif met de zaak. Druzenleider en prominente in de Libanese oppositie Walid Yumblat en Saad al-Hariti nemen opnieuw het voortouw. Andermaal roepen zij op -gesteund door een ruime meerderheid van de bevolking- de Hezbollahmannen op te laten gaan in het nationale leger. Elke andere oplossing betekent volgens hen het einde van Libanon. Hezbollah wil hier niets van weten.
Naast het almaar groeiende Hezbollahprobleem, zijn er nog de militante groeperingen in de Palestijnse vluchtelingenkampen. Diverse organisaties worden door Damascus voorzien van wapens. Al een aantal maal is er aan de Syrisch-Libanese grens een vuurgevecht tussen het Libanese leger en Palestijnse militanten uitgebroken. Met dodelijke gevolgen.
De druk op Libanon om het Hezbollah- en het Palestijnse probleem op te lossen neemt toe, zelfs al sputtert Syrië tegen. De Libanese premier Foad Siniora wacht al maanden op het moment dat zijn verzoek om in Damascus op de koffie te mogen komen, wordt ingewilligd. Na zeven rondes van nationale dialoog wordt de sfeer grimmiger en begint tijd een steeds belangrijkere factor te worden.
In de afgelopen twaalf maanden is gebleken dat zonder Syrische steun en goedkeuring maar bar weinig verandert in het land. De door niemand gesteunde pro-Syrische president Emile Lahoud zit nog steeds in het zadel en de Hezbollah is -net als de Palestijnen- als enige groepering in het land bewapend.
De beide landen staan voor de historische taak hun onderlinge relatie te herdefiniëren. De sociale onrust na de golf van arrestaties in Syrië is groot en ook in Libanon is na het oplaaiende geweld aan de grens met Israël en de betogingen die volgden de spanning te snijden. Ook blijft vooralsnog onduidelijk wanneer het VN-team dat de aanslag op al-Hariri onderzoekt met een resultaat komt. Diverse kopstukken uit Syrische regime waaronder Bashar al-Assad zelfs zijn ondervraagd, maar het verlossende woord ontbreekt.
Of Assad stevig genoeg in zijn schoenen staat om al deze problemen op te lossen, is nog maar de vraag. Wel zeker is dat na het wegvallen van het regime in Damascus het oplossen van al deze vraagstukken niet meer dan een formaliteit is.