Binnenland

CGB bekijkt homobeleid op scholen

UTRECHT - De Commissie Gelijke Behandeling (CGB) gaat het homobeleid op scholen onder de loep nemen. Dit blijkt uit het dinsdag gepubliceerde jaarverslag over 2005.

Binnenlandredactie
7 June 2006 09:19Gewijzigd op 14 November 2020 03:49

De commissie wil weten waarom het aantal verzoeken om een oordeel over ongelijke behandeling op grond van seksuele gerichtheid achterblijft bij de verwachtingen. Uit het jaarverslag blijkt dat de CGB het afgelopen jaar geen enkel oordeel over homoseksuele gerichtheid en onderwijs heeft uitgesproken.In de praktijk blijkt volgens de commissie evenwel dat binnen het onderwijs de nodige problemen bestaan rond homoseksuele gerichtheid van leraren en leerlingen. De CGB beschouwt de verboden discriminatiegrond seksuele gerichtheid dan ook als een van haar aandachtsgebieden voor dit jaar. Dit betekent concreet dat de commissie onderzoek doet naar de reden van het achterblijven van het aantal verzoeken om een oordeel. „Daarbij zal het voor de CGB zaak zijn het misverstand uit de wereld te helpen dat scholen op grond van de Algemene wet gelijke behandeling niet zouden kunnen worden verplicht in hun beleid aandacht te schenken aan homoseksualiteit.”

De CGB erkent dat „vooralsnog” een wettelijk aanknopingspunt ontbreekt om scholen te verplichten hun veiligheidsbeleid te concretiseren op het punt van homoseksuele gerichtheid. „In concrete gevallen kan het echter toch noodzakelijk zijn dat een werkgever specifieke aspecten van homodiscriminatie in zijn beleid toelicht.”

Uit het jaarverslag blijkt verder dat de commissie vorig jaar flink meer klachten binnenkreeg. Vooral het aantal verzoeken om een oordeel over mogelijke leeftijdsdiscriminatie nam toe. In totaal kreeg de organisatie 621 klachten binnen. Dat is een stijging van 45 procent ten opzichte van 2004.

Gekeken naar de effecten van de niet-bindende oordelen van de CGB blijkt dat in bijna driekwart van de gevallen het oordeel toch wordt opgevolgd.

Het „scala aan geloven en geloofsuitingen die ter beoordeling zijn voorgelegd” breidt zich volgens de commissie ook steeds verder uit. Zo moest de commissie zich erover uitspreken of het dragen van dreadlocks een rechtstreekse uitdrukking is van het rastafarigeloof en of dit geloof te beschouwen is als een godsdienst. Dat is volgens de commissie inderdaad het geval.

Wie in Nederland niet tot de dominante cultuur behoort, is kwetsbaar en heeft bescherming hard nodig, stelt de commissie. „Dat blijkt op het ogenblik met name te gelden voor moslims. Hun godsdienstige uitingen worden op zijn mooist getolereerd, maar vormen helaas vaak reden tot onderscheid. Als het gaat om uitingen, gedragingen die geen kwaad berokkenen, zoals het dragen van een hoofddoek, een keppel of een kruis, bestaat slechts hoogst zelden een rechtvaardiging voor onderscheid.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer