Zoek aansluiting bij leefwereld jeugd
Benader jongeren van de ”generatie Y” vanuit de kerken krachtig met het levende Woord, schreven Maarten van Middelkoop en Lia Romeijn vorige week op deze pagina. Mee eens, zeggen Klaasjan en Hanneke Schaap , maar om de jeugd te benaderen zijn wel methoden nodig die bij hen aansluiten. Dat kan zonder afbreuk te doen aan de inhoud van het Woord.
Het is zeer te waarderen dat Van Middelkoop en Romein aandacht besteden aan de zogenoemde ”generatie Y”. De ontwikkelingen in de (jeugd)cultuur gaan immers de kerkelijke gemeente niet voorbij. Ook kerkelijke jongeren zijn dagelijks in de weer met internet, MSN, sms, i-pod, et cetera. Ook zij zijn op een bepaalde manier zelfbewust en hebben soms een houding van ”ik maak het zelf wel uit” of ”ik voel het anders”, en ook zij kunnen streven naar geluk en genieten in het hier en nu, waarbij behoeftes op korte termijn bevredigd moeten worden.Terecht vragen Van Middelkoop en Romein wat dit voor de volwassenen die de jongeren mogen opvoeden en voorgaan betekent. Hun theologische motivering is echter in tegenspraak met de conclusie van hun betoog, en uiteindelijk houden zij bewust enige afstand van het hart van de jongeren.
Tegenover de generatie Y plaatsen Van Middelkoop en Romein het Woord van de levende God. Doden zullen horen, daar staat God Zelf voor in, vanuit Zijn verkiezend welbehagen. Dat is inderdaad een geweldige bemoediging en troost, dat het, ook in het jeugdwerk, nooit van ons afhangt: de Heere Zelf wil werken met Zijn Geest.
Tegelijkertijd hebben wij in het kerkelijk jeugdwerk en het evangelisatiewerk een opdracht, stellen de auteurs: we moeten het Woord zo verstaanbaar mogelijk laten horen en geen onnodige barrières opwerpen. Maar hoe verhoudt zich dat tot het voorgaande? Voor de Geest van God zijn menselijke barrières toch geen probleem? Bij de auteurs beperkt de theologische motivering van hun betoog zich tot het soevereine werk van God, en komt de opdracht en de menselijke verantwoordelijkheid hierbij onvoldoende naar voren.
Oor en oog
De menselijke verantwoordelijkheid is niet afwezig in het artikel van genoemde auteurs. Integendeel, zij noemen -gelukkig- de inspanning om zo dicht mogelijk bij het hart van de jongere te komen. In de uitwerking echter wordt de nadruk gelegd op het spreken, op verbale interactie.
Onze kernvraag is: Waarom? Eerder is immers al gesteld dat woorden (slechts) wekken, (maar) voorbeelden trekken. Er is dus meer dan alleen de woorden, alleen het horen.
Ook zien en ervaren spelen een belangrijke rol. Het lijkt echter dat Van Middelkoop en Romein daar uiteindelijk niet aan willen - ze spreken zelfs van een „verleiding” in dit verband.
Maar is dat terecht? En is het theologisch gezien te rechtvaardigen om uitsluitend te focussen op de ’oorpoort’? Maakt Jezus Zelf ook niet gebruik van de oogpoort, van visualisering en verbeelding, wanneer Hij zegt: „Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop…”? En wat te denken van de profeten, die in de verkondiging van het Woord soms heel beeldend bezig waren - neem bijvoorbeeld Jeremia met zijn gordel en het juk.
Naar onze overtuiging mogen we ons bij het aanspreken van de jongeren niet beperken tot het oor. Waar sommige jongeren vooral auditief ingesteld zijn, zijn anderen meer visueel. En dan hebben we ook nog de ’doeners’. Aan elk van hen moeten we recht doen. Vergeet trouwens in die verband de moeilijk lerenden niet.
Hierbij mag verondersteld worden dat de generatie Y in afnemende mate auditief ingesteld is. Juist om dicht bij hún hart te komen, zullen we op het niveau van de werkvormen wat moeten doen. Let wel: op het niveau van de werkvormen, niet op het niveau van de inhoud van het Evangelie. Het is daarbij geen verleiding, maar een principiële keuze om binnen het jeugdwerk niet alleen gebruik te maken van woorden. Om het Woord te laten klinken in de leefwereld(en) van de jongeren kan en moet ook gebruikgemaakt worden van beeld, verbeelding en geluid. Wat je ziet, wat je ervaart, of wat je zelf doet, blijft je immers vaak veel beter bij dan wat je (uitsluitend) hoort. Verkondig het Evangelie, desnoods met woorden!
Spiegel
We geven enkele voorbeelden. Wanneer het in de catechese gaat over de wet van God, die zowel een spiegel is, en zo een tuchtmeester tot Christus, als een leefregel der dankbaarheid, een richtingaanwijzer dus, kan een catecheet dit alleen vertellen en eventueel opschrijven. De catecheet kan echter ook een spiegel meenemen en (een advertentie van) een navigatiesysteem. Laat jongeren maar eens bedenken wat die twee attributen te maken hebben met de wet. Hoogstwaarschijnlijk zijn ze in het tweede geval meer geboeid én meer actief.
Bij de vraag naar God en het lijden kunnen krantenfoto’s uitgespreid worden (of eventueel een stukje video vertoond). Welke foto raakt je nu het meest, en waarom? En hoe beleef jij dit in relatie tot God? Ook hier zal de Bijbel open (moeten) gaan, maar niet dan nadat de wereld waarin de jongeren leven is verkend en zij op een visuele manier, en een affectieve laag, zijn aangesproken.
Het lezen of bestuderen van een bepaald Bijbelgedeelte kan ook voorafgegaan worden door het luisteren van een hedendaags muzieknummer. Waar verlangt deze zanger nu naar? En waar verlang jij naar? Wat vindt God hiervan? Waar verlangt God naar? Of hoe zit het met de leegte die in dit lied naar voren komt?
Kortom: het Woord zo verstaanbaar mogelijk te laten horen vraagt om eigentijdse (werk)vormen die niet uitsluitend auditief van aard zijn.
Klaasjan Schaap is docent in het hoger onderwijs en jeugdouderling, Hanneke Schaap is psycholoog en theoloog en doet als aio onderzoek naar het horen van de preek.