Kamer weigert ‘kanslozen’ in bijstand af te schrijven
DEN HAAG (ANP) – Sociale diensten worstelen met een vaste groep arbeidsongeschikten in de bijstand. Net als vorig jaar schatten zij in dat circa de helft van de mensen in de bijstand daar nooit aan de slag komt in een ‘normale’ baan. Op een aantal van 328.000 bijstandsuitkeringen eind 2005 komt dat neer op ruim 160.000 mensen. Maar een meerderheid in de Tweede Kamer van CDA, PvdA en VVD verzet zich tegen het afschrijven van zo’n grote groep.
Voorzitter Tof Thissen van de vereniging van directeuren van sociale diensten (Divosa) zal donderdag staatssecretaris Henk van Hoof van Sociale Zaken vragen te helpen zoeken naar een oplossing. In de monitor Wet werk en bijstand (WWB) “Meer perspectief voor mensen” van Divosa blijken gemeenten er voor het tweede achtereenvolgde jaar erin geslaagd het beroep op de inkomenssteun laag te houden. Maar er tekent zich wel een tweedeling af.Ruim 40 procent van het totale bijstandsbestand heeft een ontheffing van de arbeidsplicht. Het merendeel, 60 procent, van deze ontheffingen is verstrekt op basis van medische gronden, zowel fysiek als psychisch. Thissen wil nader onderzoek naar deze groep en zonodig een aparte status voor deze mensen in de bijstand of daarbuiten. „Arbeidsongeschikten horen net zo min in de bijstand thuis als verborgen werkloosheid in de WAO", stelt hij.
De Divosa–voorzitter wijst erop dat de WWB ervan uitgaat dat ieder mens in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien. De klassieke sociale dienst bestaat niet meer. Sinds de invoering van de WWB in 2004 zijn gemeenten financieel verantwoordelijk en is het aantrekkelijk om de kosten zo laag mogelijk te houden en zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen.
„Maar de bijstand is wel het laatste sociale vangnet", stelt Thissen. Hij vraagt de politiek duidelijkheid over wat er moet gebeuren met mensen in de bijstand die geen perspectief op werk hebben. Volgens hem blijkt, onafhankelijk van economische ontwikkelingen, een constante groep van 100.000 tot 150.000 mensen sinds de jaren zeventig van bijstand afhankelijk.
Volgens Ed van de Sande van de VVD oordelen sociale diensten te vroeg. „De WWB is twee jaar oud en nu ze met moeilijke groepen aan de slag moeten, willen ze de handen ervan af trekken. Zo werkt het niet." Bovendien wil de Tweede Kamer nog dit jaar de zogeheten participatiebanen mogelijk maken. Daarmee kunnen mensen in de bijstand maximaal twee jaar via leer–werktrajecten voorbereid worden op de arbeidsmarkt. Van der Sande wil hiervan eerst de resultaten afwachten.
Ook CDA’er Eddy van Hijum verwacht veel van de participatiebanen. Hij noemt het onterecht dat bijvoorbeeld verslaafden worden afgeschreven. „Dat zijn juist mensen die je vanuit alle kanten moet helpen. Gemeenten moeten meer maatwerk leveren en lange termijn investeringen doen."
Saskia Noorman van de PvdA stelt dat „sociale activering" juist een belangrijke taak is van gemeenten, ook als dat niet (direct) tot werk leidt. „Vrijwilligerswerk helpt bijvoorbeeld mensen uit hun isolement." Uit eerdere projecten in de bijstand blijkt volgens haar dat na een jaar sociale activering sommigen toch een betaalde baan weten te bemachtigen.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wil graag met participatiebanen aan de slag en pleit voor een snelle invoering. Daarnaast zou verruiming van wetgeving over sociale werkplaatsen volgens de VNG een oplossing kunnen bieden voor arbeidsongeschikten in de bijstand.