Sociaaldemocraten Tsjechië strijden voor derde termijn
PRAAG - Na een harde verkiezingscampagne, waarin zelfs fysiek geweld een rol speelde, kunnen de 8,2 miljoen kiesgerechtigde Tsjechen vrijdag en zaterdag naar de stembus voor de samenstelling van een nieuw Huis van Afgevaardigden. Daarbij is mogelijk een belangrijke rol weggelegd voor een nieuwkomer in het Tsjechische parlement: de Groene Partij (SZ).
Tot voor ruim een jaar geleden waren de groenen in Tsjechië een intern verdeelde partij bestaande uit marxisten, radicale hippies en andere linkse elementen. Sinds zakenman en voormalig minister van Milieu Martin Bursik in 2004 partijlid en -leider werd, zitten de groenen flink in de lift.Niemand twijfelt er nog aan dat de partij, die een bijzondere mix van milieu en liberale opvattingen predikt, de kiesdrempel van 5 procent zal halen. Volgens sommige opiniepeilingen zouden de groenen zelfs goed zijn voor 9 à 10 procent van de stemmen. Daarmee zou de SZ de tweede milieupartij worden die na Cyprus in de nieuwe toetredingslanden een plek verovert in het nationaal parlement.
De aantrekkingskracht van de SZ is, behalve het charisma van Bursik, vooral gelegen in het feit dat de partij (nog) geen banden heeft met allerlei lobbygroepen en niet in één adem wordt genoemd met de georganiseerde misdaad. Niet onbelangrijk is tevens dat ex-president Vaclav Havel heeft aangegeven om die reden op de SZ te gaan stemmen.
Wat de groenen evenmin windeieren legde, is het optreden van kandidaat-Kamerlid Katerina Jacques - zij het haars ondanks. Op 1 mei nam de met een Fransman gehuwde politica samen met haar twee kinderen deel aan een betoging in Praag tegen neonazi’s. Bij een politiepost werd Jacques door een politieagent tegen de grond geslagen, opgepakt en een aantal uren vastgehouden op het politiebureau, terwijl haar 11-jarige zoon en haar 12-jarige dochter aan hun lot werden overgelaten. Sindsdien is Jacques een „landelijke beroemdheid”, aldus het dagblad Pravo.
De affaire-Jacques was niet het enige incident in de aanloop naar de verkiezingen. Op 20 mei was minister van Gezondheidszaken David Rath het slachtoffer. Tijdens een congres van tandartsen in Praag werd het lid van de regerende sociaaldemocratische CSSD zonder waarschuwing vooraf van achteren aangevallen door Miroslav Macek, voormalig vicevoorzitter van de liberale Democratische Burgerpartij (ODS). Gevolg: een lichte hersenschudding.
Nu is het waar dat Rath een omstreden politicus is sinds zijn pleidooi voor meer overheidsbemoeienis met de in verval geraakte gezondheidssector en zijn voorstel om ziekenhuizen te dwingen zich om te vormen tot instellingen zonder winstoogmerk. Maar dat vormde niet de achtergrond van het optreden van Macek.
De ODS-politicus had namelijk nog een persoonlijk appeltje te schillen met Rath, aangezien de minister in een interview had beweerd dat Macek diens vrouw vanwege het geld had getrouwd. Macek had daarop verklaard dat hij deze kwestie wel zou afhandelen „zoals mannen dat doen.”
Dat het afgezien van dit voorval niet goed zit tussen de CSSD en oppositiepartij ODS blijkt wel uit het feit dat ODS-voorzitter Mirek Topolanek (50) na het eerste televisiedebat weigerde de hand te schudden van zijn grote rivaal, minister-president Jiri Paroubek (53), die op een derde termijn voor de CSSD hoopt. Op zijn beurt diende de premier -bijgenaamd de ”bulldozer” vanwege zijn compromisloze wijze van regeren- tegen Topolanek een klacht in wegens smaad, omdat de ODS-voorman hem tijdens datzelfde debat had beschuldigd van het onderhouden van contacten met de Praagse onderwereld.
Een coalitie tussen CSSD en ODS, die beide kunnen rekenen op ruim 25 procent van de stemmen, zit er na de verkiezingen dan ook niet in - en niet alleen omdat Paroubek en Topolanek elkaar niet kunnen luchten of zien. Ook inhoudelijk liggen de standpunten van beiden ver uit elkaar. Zo pleiten de liberalen voor invoering van een uniform belastingtarief van 15 procent, de zogenaamde vlaktaks. De sociaaldemocraten moeten niets hebben van deze „omgekeerde Robin Hoodconstructie”, waarbij „de rijken rijker en de armen armer” worden.
Op het gebied van de buitenlandse politiek zijn ODS en CSSD het evenmin eens. Zo wil Paroubek verdere integratie in Europa, terwijl Topolanek daarvan niets wil weten.
Een voorname rol lijkt na de verkiezingen dan ook weggelegd voor de SZ. Noch de ODS, noch de CSSD, die in een nek-aan-nekrace zijn verwikkeld, kan zonder coalitiepartner regeren. Bovendien lijkt Paroubek niet verder te willen met de huidige coalitiepartners, de christendemocratische KDU-CSL en de linksliberale Vrijheidsunie (US-DEU). Die laatste moet zich zelfs zorgen maken over haar terugkeer. Blijven over de groenen, die CSSD noch ODS uitsluiten als regeringspartner. Of er met hen een stabiele meerderheidsregering is te vormen, is zeer twijfelachtig.
Een andere optie lijken de communisten. Op dit moment staat de Communistische Partij van Bohemen en Moravië (KSCM) op ruim 15 procent van de stemmen. De Tsjechische communisten, die zich na 1989 als een van de weinigen in Oost-Europa niet omvormden tot een sociaaldemocratische partij, zijn officieel nog altijd paria in Praag. In de ogen van Paroubek lijkt de KSCM, die in de afgelopen periode regelmatig meestemde met de CSSD, langzaam weer salonfähig te worden. De bulldozer heeft herhaaldelijk laten weten, eventueel met gedoogsteun van de communisten door te willen gaan, mochten beide partijen 101 van de 200 zetels in het parlement behalen - een meerderheid waarmee de huidige coalitie het de afgelopen vier jaar ook heeft gered.