Geleidelijke fiscalisering AOW mogelijk
Door fiscalisering van de AOW, waarbij die gefinancierd wordt uit de belastingen, betalen meer mensen mee aan deze ouderdomswet. Zo is het mogelijk dat de AOW in de toekomst welvaartsvast kan blijven, stelt Ton Heerts.
Sinds PvdA-leider Wouter Bos eind april op een nogal onhandige manier de financiering van de AOW aan de orde stelde, is er heel wat over geschreven. Terecht, want het gaat om een belangrijke zaak: het behoud van de oudedagsvoorziening voor miljoenen Nederlanders.Jammer is dat de discussie soms een beetje vertroebeld wordt door misverstanden. Om een voorbeeld te noemen: de bewering dat 65-plussers altijd AOW-premie hebben betaald, is onjuist. De AOW is ingevoerd in 1957. De opbouwperiode bedraagt vijftig jaar (van 15 tot 65 jaar). Dat betekent dat tot 2007 niemand werkelijk de volledige AOW zelf heeft opgebouwd. Mensen die op het moment van invoeren 15 jaar of ouder waren, kregen de opbouw vóór 1957 cadeau. En van de eerste generatie AOW’ers is de uitkering ook al in hoge mate uit belastingmiddelen gefinancierd.
Het is overigens ook fictie dat de hoogte van de AOW-uitkering blijvend gegarandeerd is. De indexatie van de AOW kent immers een risico door de WKA: de Wet koppeling met afwijkingsmogelijkheden. Hierdoor heeft de politiek de mogelijkheid om de uitkeringen te bevriezen. Diverse kabinetten hebben in de afgelopen periode de lonen en de uitkeringen ontkoppeld, waardoor de AOW is achtergebleven bij de algemene loonontwikkeling.
Fiscalisering van de AOW betekent dat je de AOW niet financiert uit de premies van werkenden, maar uit de belastingen. Op die manier betalen meer mensen mee aan de AOW en zo verbreed je de financiering van de AOW structureel. En zo ook is het mogelijk dat de AOW in de toekomst welvaartsvast kan blijven. Daar gaat het om.
Behalve de PvdA zijn ook GroenLinks, SP en D66 voorstander van fiscalisering. En in 2005 heeft de brede themacommissie ouderenbeleid van de Tweede Kamer een advies uitgebracht over de fiscalisering. Ook de betrokken Kamerleden van CDA en VVD steunden dit advies.
Solidariteit
Financiering via de belastingen in plaats van premies versterkt de solidariteit in een progressief belastingstelsel. Daarnaast vergroot dat het draagvlak en kan de AOW-premie dalen. En dat is weer positief voor de werkgelegenheid, vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De stijging van het aantal werkenden levert daarnaast een verdere bijdrage aan de financieringsbasis van de AOW.
De FNV streeft naar een gelijkmatige verdeling van de koopkrachtontwikkeling van de actieven en gepensioneerden. De huidige financiering van de AOW leidt echter tot een scheve inkomensverdeling tussen actieven en postactieven en binnen de toekomstige groep gepensioneerden. Fiscalisering levert een bijdrage aan een evenredige verdeling van de rekening van de stijgende vergrijzingslasten over generaties.
De huidige en vooral toekomstige AOW-gerechtigden met hogere inkomens kunnen naar draagkracht geleidelijk een evenredige bijdrage leveren aan de financiering van de AOW-lasten. Zij nemen naar draagkracht een derde van de vergrijzingslasten voor hun rekening, terwijl werkenden twee derde van de rekening betalen.
De FNV vindt dat je mensen met alleen AOW of met AOW met daar bovenop een klein aanvullend pensioen moet ontzien. Ook in de politieke discussie over verdergaande fiscalisering wordt ervan uitgegaan dat alleen AOW’ers met een hoger aanvullend pensioen via de belasting aan de AOW gaan meebetalen. De koopkracht van 65-plussers met alleen AOW blijft in stand aangezien de netto AOW is gekoppeld aan het minimumloon.
Overgangsmaatregel
Natuurlijk is bij een verdergaande fiscalisering van de AOW-premie een overgangsmaatregel nodig, om negatieve koopkrachteffecten te voorkomen. De huidige groep gepensioneerden heeft minder aanvullend pensioen opgebouwd dan toekomstige gepensioneerden.
Het CPB stelt voor dat het volgende kabinet in de periode 2007-2011 net als het huidige kabinet zeer drastische maatregelen neemt om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. De FNV vindt dat veel te kort door de bocht. Aangezien de piek van de vergrijzing zich pas voordoet in 2035, is geleidelijke fiscalisering over een langere periode (bijvoorbeeld tussen 2010 en 2030) zeer goed mogelijk. Door een geleidelijke invoering voorkom je ook dat fiscalisering leidt tot negatieve koopkrachteffecten.
De auteur is vicevoorzitter van de vakcentrale FNV.