Bloedverdunner beter dan aspirine na infarct
Patiënten kunnen na een hartinfarct beter antistollingsmiddelen (bloedverdunners) slikken dan aspirine, zo blijkt uit Nederlands onderzoek waarvan de resultaten vrijdag zijn verschenen in het medisch-wetenschappelijke tijdschrift The Lancet.
Het onderzoek, de zogeheten Aspect-2-studie, werd uitgevoerd onder bijna 1000 patiënten in 59 Nederlandse ziekenhuizen. De deelnemers kregen na hun hartinfarct aspirine (de versie voor hartpatiënten), een antistollingsmiddel of een combinatie van beide. Na een jaar bleek, dat er in de aspirinegroep vijftien patiënten waren overleden. In de groep die een bloedverdunner kreeg, waren er vier patiënten gestorven en in de combinatiegroep negen.
Bij de deelnemers die bloedverdunners kregen, traden niet alleen minder nieuwe infarcten op, maar ook kregen zij veel minder vaak een beroerte. Wel ontstonden er bij hen iets meer bloedingen, maar het ging niet om ernstige of dodelijke bloedingen.
Het onderzoek stond onder leiding van prof. dr. F. W. A. Verheugt, hoogleraar cardiologie in het Universitair Medisch Centrum Nijmegen St. Radboud. Volgens Verheugt hebben hartspecialisten in de jaren tachtig de gangbare antistollingsmiddelen te gemakkelijk ingeruild voor het eenvoudige aspirientje. „We dachten dat we patiënten na een hartinfarct met dit goedkope en eenvoudige middel net zo goed beschermden als met antistollingsmiddelen en de daarbijbehorende omslachtige gang naar de trombosedienst voor controle. Uit ons onderzoek blijkt nu dat het aspirientje toch minder goed beschermt. Binnenkort verschijnen ook vergelijkbare resultaten van een grote Noorse studie.”
De uitkomst van het onderzoek betekent volgens Verheugt dat veel patiënten na een hartinfarct nu weer de regelmatige gang naar de trombosedienst zouden moeten maken. Hij wijst echter op een nieuwe ontwikkeling, waarbij een deel van de patiënten zelf de controles van de trombosedienst kan overnemen met behulp van een thuistester. Zij kunnen dan zelf hun dosering bepalen en hoeven niet meer naar de trombosedienst. Niet alle patiënten beschikken echter over de benodigde vaardigheden. Voor sommige patiënten wordt de thuistester door de zorgverzekeraars vergoed.
Volgens Verheugt zijn er inmiddels nieuwe antistollingsmiddelen in aantocht, waarbij controles door de trombosedienst of door de patiënt zelf niet meer nodig zijn. „Of deze medicijnen even goed werken als de oude, vertrouwde antistollingsmiddelen, wordt momenteel wereldwijd onderzocht.”