Mistbank van Mariacultus hangt boven Tongeren
De kroningsfeesten brengen deze week weer hele volksstammen op de been in de Belgische stad Tongeren. Het zevenjaarlijkse rooms-katholieke megaspektakel is een eerbetoon aan Maria, de ”oorzaak onzer blijdschap” en ”zaligmaakster”. Ex-priester Toon Vanhuysse: „Het verdriet mij als ik zie dat massa’s mensen hun toevlucht nemen tot Maria en van de Christus niets moeten hebben.”
Tongeren, de Belgische bakermat van de Mariacultus, is versierd met fleurige begonia’s in brede bloembakken en fonteintjes die de Mariabeelden in een waas van waternevel hullen. Tongeren vlagt voor Maria. Uit elk raam en op iedere torentrans wappert de blauwe mariale vlag of de kleurige kroningsvaan.
De oudste stad van België verwacht deze week 600.000 bezoekers. Ter vergelijking: de stad heeft 30.000 inwoners. De eerste processie en het eerste avondspel werden deze week vanaf de tribunes gadegeslagen door de Belgische prins Filip en prinses Mathilde. De luister van de feesten reikt zelfs tot over de grenzen. Kardinaal Simonis, in Nederland oecumenisch gesprekspartner, beklom de tribune en toonde zijn instemming met de festiviteiten. De paus in hoogsteigen persoon prevelde enkele woorden over de kroning 2002. Tot zondag 14 juli is er een aaneenschakeling van eucharistievieringen, concerten, processies, avondspelen en theaterdrama.
Met lege, starre ogen ziet Maria neer op de mensenmassa beneden zich. Naar de mensen die, in feestkleding getooid, haar toezingen en muziek maken. De jongste deelnemer is 25 dagen, de oudste twee zijn 82 jaar. De zingende maagden zweven in ritmische stap over het asfalt. „O moeder, wees gegroet, die ons vervult met nieuwe moed en ons voor het kwaad behoedt.”
Het beeld van Maria is het topstuk van de ”ommegang”, de processie waar 3500 vrijwilligers drie jaar lang voor hebben kromgelegen. Huis-aan-huiscollectes ontnamen de Tongenaren hun laatste eurocenten. Duizenden kostuums werden vervaardigd, hymnen ter ere van Onze-Lieve-Vrouwe ingestudeerd.
In de processie passeren bijbelse gebeurtenissen de revue, van de onbevlekte ontvangenis tot Pinksteren. Ergens in het midden strompelt een man met een doornenkroon en een kruis op zijn rug. Af en toe bezwijkt hij onder zijn last, vooral daar waar de toeschouwers dicht opeengepakt staan. Een applaus is zijn beloning.
„Opgesmukt” noemt ex-priester Toon Vanhuysse de vertoning. Hij is predikant van de protestantse gemeente ”De stem van de Goede Herder” in Tongeren. „Ze roept bij de mensenmassa een verkeerd beeld van Jezus op. Niet de Christus van de Bijbel wordt hier getekend. Je kunt zeggen: Het is toch mooi om al die bijbelse taferelen te bekijken? Maar de uitkomst is altijd Maria en niet Jezus. Ook is nog nooit iemand door het zien van deze beelden tot geloof gekomen. Het Woord moet dat doen.”
Aan het einde van de negentiende eeuw kende de Rooms-Katholieke Kerk een bijzondere vorm van Mariaverering. Deze uitte zij in het kronen van Mariabeelden. In 1890 werd het beeld gekroond dat nu in de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek van Tongeren prijkt.
Na die plechtigheid trok voor de eerste maal een kroningsprocessie langs de versierde straten en pleinen van de stad. De Tongenaren vonden hierin een aanleiding de vroegere heiligdomsvaarten, die om de zeven jaar plaatshadden, in ere te herstellen. „Dit Mariabeeld is de tastbare sleutel voor Tongenaren om hun verering voor Maria uit te drukken”, zegt deken Stef Nouwen van het kroningscomité in het plaatselijke dagblad.
Een wat oudere, grijze dame zit voor de basiliek uit te rusten. „Ik vind het fijn dat ik Maria kan zien”, zegt ze. „We hebben toch maar één moeder. Zij beschermt ons, bijvoorbeeld als er iemand ziek is. In onze familiekring is een wonder gebeurd. Mijn broer was ten dode opgeschreven. Nadat wij intens tot Maria hadden gebeden, genas hij volkomen.”
„Het misleidende is dat mensen echt worden genezen”, stelt Toon Vanhuysse met zorg vast. „Dat is occult, ja. Wat zou het anders moeten zijn? Je proeft hier dat mensen in de ban zijn van een demonische macht achter het Mariagebeuren. Een vrouw zei tegen me: „Het is mooi wat je vertelt over Jezus, maar Maria heeft ons geholpen.” Ze had een dochter wier been tijdens een ernstig ongeluk was verbrijzeld. De dokters zaten met de handen in het haar. De vrouw bad een noveen, een reeks van negen dagen waarop men op een bijzondere manier bidt om een gunst te verkrijgen, en stak een noveenkaars aan. Op de negende dag was het been weer gezond. Het meisje loopt en springt weer!”
„Het doet mij”, zegt Vanhuysse, „verdriet als ik zie dat massa’s mensen hun toevlucht nemen tot Maria en van de Christus niets moeten hebben. De Christus wordt niet meer gekend, men wordt van Hem afgehouden. Daarom heb ik een hekel aan dit gebeuren. De mariale cultus is een mistbank die het zicht op Jezus Christus belemmert.”
Als Maria vandaag naar de stoet was komen kijken, zou ze de verering van haar persoon afschuwelijk hebben gevonden, meent de voormalige priester. „Zelf heeft ze altijd naar de Heere Jezus verwezen. Maar hier is Maria degene bij wie de mensen hun toevlucht zoeken. Ze moeten hun zorgen en noden ergens kwijt. In de basiliek ligt een gebedenboek waar ze hun wensen voor Maria in kunnen schrijven. Een jongere moet een rijexamen doen en steekt een kaarsje aan in de hoop dat Maria hem zal doen slagen. Studenten van de universiteit in Leuven of Gent gaan vóór hun examens naar de basiliek.”
Dat is de praktijk van de rooms-katholieke mens, weet Vanhuysse. „Als je daar iets van zegt, krijg je boze woorden. Ik heb dat zelf meegemaakt. Maar het doet me zeer als ik zie dat mensen alle eer aan een schepsel, een zondig schepsel, bewijzen. Goddelijke eer, want Maria wordt aangeroepen als zaligmakend. Op de mariale noveenkaars staat letterlijk: „Maak zalig door Uw bemiddeling, allen die U hier voor Uw gezegend wonderbeeld met betrouwen aanroepen.””
„Het is gelukkig maar eens in de zeven jaar”, verzucht een gezette en roodgekoonde politieman bij de dranghekken. Het marktplein voor de basiliek ziet zwart van de mensen die allemaal een glimp willen opvangen van het avondspel, waarin de processiegangers de bijbelse verhalen in een muzikale omlijsting presenteren.
Een van hen zegt mee te doen vanuit haar geloof en vanuit de Tongerse traditie. Wat het geloof in Maria nu concreet in haar leven uitwerkt, kan ze niet zeggen. „Het is iets onbewusts. Maar het is wel zo dat wij nooit een paraplu meenemen. Je zult zien: Maria zorgt ervoor dat wij niet druipnat zullen regenen.”
Twee keer gaat Vanhuysse tijdens de feesten de straat op om een evangelisatiefolder te verspreiden. „In Jesaja 10 staat dat bekering beter is dan offers. Ik moest hierbij denken aan de kroningsfeesten. De Heere zegt: „Breng geen offers meer.” Velen zien de feesten als een boetedoening, als penitentie. Maar hun hart is niet betrokken bij de Heere. En ook zij moeten uit genade leren leven.”