Droefheid
De bekeerde kerk weende steeds. Haar tranen liepen over haar gezicht. Ik vraag u: Hoe snel zijn uw tranen opgedroogd? Indien de pleister van droefheid wat pijn begint te doen, terstond trekken wij haar eraf en denken: Het is genoeg. Wij hadden haar erop moeten laten totdat de wond geheeld is, namelijk tot de dood. Dan zullen alle tranen, zo ook deze van goddelijke droefheid, afgewist worden.De waardige apostel Paulus bleef altijd treuren: „Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonden", en: „Ik ellendig mens." Wij dragen in ons de vergiftige angel van de zonden en onze harten zijn steeds een springader van zonden. Daarom moet ook ons hoofd water zijn en onze ogen springaderen van tranen en droefheid om de stank van die poel te verminderen. Simon Petrus werd, nadat hij bittere tranen had geweend, driemaal de vraag gesteld: „Simon, hebt gij Mij lief?" Jona werd in de zee geworpen tot zijn vernedering en David moest vernederd worden door het verlies van zijn kind en de vervolging van Absalom. God wilde de wonden van goddelijke droefheid niet zodanig helen dat ze nooit meer zouden bloeden. Hij wilde ze openhouden. Het was bij David zulk een indringende droefheid, dat zij alle andere droefheden versmoorde.
Onze droefheid moet in verhouding zijn met onze zonden. Hoe groter onze zonden, hoe groter de droefheid over onze zonden.
Daniel Dyke, predikant te Essex
(De bekering, 1626)