Generatie Y heeft levende Woord nodig
Hoe moeten jongeren van de ”generatie Y” worden benaderd? Maarten van Middelkoop en Lia Romeijn benadrukken de kracht van het Woord van de levende God, dat ook nu nog een kracht van God tot zaligheid is voor eenieder die gelooft.
De ”generatie Y”, geboren tussen 1980 en 1994, opgegroeid in de snelle wereld van computers, internet en andere digitale mogelijkheden, wordt omschreven als uiterst zelfbewust, moeilijk te leiden en gewend aan veel aandacht. Zelfverwerkelijking, dat is hun hoogste doel. Engelse onderzoekers kwamen tot de schokkende conclusie dat deze jongeren nauwelijks te vinden zijn in de kerken. De generatie Y is zó zelfbewust dat ze zonder godsdienstige of spirituele bagage kan leven. Haar credo is: „Religion is a waste of time. I don’t believe in a life after death, so for me happiness is more important.”Uit menige publicatie bleek de afgelopen jaren dat de gemiddelde Nederlander een behoorlijk besef van ’het hogere’ heeft. En dat geldt jongere en oudere landgenoten. De teneur van veel artikelen was dat religie in is. Nu stellen de Engelse onderzoekers dat deze bewering niet klopt. Uit de ruim 125 interviews die zij hielden, bleek dat de jongeren er inderdaad voor kiezen ”de dag te plukken”.
Overeenkomsten
De vraag doet zich voor of de Engelse situatie zó te vertalen is naar de Nederlandse. Dr. Becker stelde tijdens een symposium over spiritualiteit en secularisatie dat landen zoals Engeland en Duitsland meer geseculariseerd zijn dan Nederland, waar ongeveer 40 procent van de mensen het „mooi” vindt zich als religieus te kwalificeren, aldus het RD van 13 mei. Welke betekenis heeft dit woord dan? Staan onze kerkelijke jongeren anders tegenover het geloof dan hun seculiere Engelse leeftijdsgenoten?
Er zijn ongetwijfeld overeenkomsten. De ”regels van de kerk” zorgen regelmatig voor kritische vragen. Het gebrek aan ”blijheid” bij kerkmensen nodigt niet uit tot geloven, zo hoor je dan. Ook in dit opzicht geldt: woorden wekken, voorbeelden trekken. De kerkelijke verdeeldheid werkt de gedachte in de hand dat er allerlei keuzemogelijkheden zijn om te geloven en lokt niet uit tot een positieve houding tegenover christenen.
En dat is misschien dé zere plek: zijn wij als volwassen leden van de gemeente niet zelf schuldig aan het gebrek aan belangstelling voor de kerk bij jongeren? Is geloven in veel gevallen niet verworden tot een stelsel van wetten en regels waar geen leven in zit, waarvan niets afstraalt van de vreugde vanwege de verzoening van zondeschuld door het bloed van Christus? Dan is het niet vreemd dat jongeren die juist heel direct zijn de conclusie trekken dat zo’n leven hun niets te bieden heeft. Een ouder, leidinggevende, ambtsdrager die getuigen mag van het werk van Christus in zijn of haar leven, van genade voor een zondig mens, kan er zeker van zijn dat jongeren stil worden en, bij wijze van spreken, met open mond luisteren.
Aandacht
De generatie Y is veel aandacht gewend. Ook in reformatorische kring krijgen veel jongeren overdadige aandacht, materieel dan welteverstaan. Hoe is het gesteld met de pastorale aandacht, de zorg voor hun zielen in woord en daad? In veel gemeenten schiet die aandacht veel tekort.
De opstellers van het rapport stellen dat we zeker moeten doorgaan met de verkondiging van het Evangelie aan de jongeren. Volgens hen is het zaak om gebruik te maken van allerlei vormen en media om de boodschap zo te verpakken dat deze zo goed mogelijk aansluit bij het jeugdige verlangen naar ”happiness”.
De verleiding om dat te doen is groot, zeker in het jeugdwerk, waar we ons inspannen om zo dicht mogelijk bij het hart van de jongeren te komen. Soms heel letterlijk, door hen op te zoeken op de plaatsen waar ze zijn, door een goed voorbeeld, een directe vraag et cetera.
Je kunt geneigd zijn te denken dat het gebruik van bepaalde muziekstijlen en andere werkvormen vandaag de dag veel betere middelen zijn om jongeren te bereiken dan het gesproken Woord. Jezus gaf Zijn discipelen echter de opdracht heen te gaan en het Evangelie te verkondigen, let wel: te spreken! De nadruk ligt op het Woord van de levende God, en dat is ook nu nog een kracht van God tot zaligheid voor eenieder die gelooft.
Bemoediging
In het boek ”Met open mond. Jongeren in prediking en pastoraat” schrijft ds. M. J. Kater (blz. 28): „Zo mag het Evangelie verkondigd worden dat doven weer horen (Lukas 7:22), dat zelfs dóden zullen horen (!) (Johannes 5:24, 25; 11:43).” Dat is het soevereine werk van de Heere door Zijn Geest en Woord, en daar zijn we zelf helemaal bij betrokken. Zo heel mooi lezen we dat in Openbaring 3:20: „Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop…” Bij wie klopt Hij aan de deur van het oor, van het hart? Bij doven, bij hen die niet willen en niet kunnen horen. En toch! „…indien iemand Mijn stem zal horen…” Dat gebeurt dus. Hij zorgt er Zelf voor dat Zijn schapen Zijn stem gaan horen. Daar klinkt iets in door van Zijn soevereiniteit, van Zijn verkiezend welbehagen. „…en de deur open doen…” Als de Heiland zo aanklopt dat we Zijn stem gaan horen, dan is er geen deur van oor en hart meer bestand tegen deze liefdesdwang. Dan gaan we horen met een open oor! We gaan de deur opendoen. Daar worden we zelf bij ingeschakeld. We leren gehoorzamen.”
Dat is een bemoediging en een opdracht: vanuit dat Woord blijven werken, in het kerkelijk jeugdwerk en in het evangelisatiewerk. De opdracht om dat Woord dan zo verstaanbaar mogelijk te laten horen, zodat geen onnodige barrières worden opgeworpen.
De auteurs zijn werkzaam als jeugdwerkadviseur bij het Landelijk Contact Jeugdverenigingen (LCJ) van de Christelijke Gereformeerde Kerken.