Van de tent naar de toekomende stad
DOORNSPIJK - „Hebben ook wij Ur verlaten?” De Hersteld Hervormde Jongeren Organisatie (HHJO) hield donderdag in Doornspijk een appelmiddag met als thema: ”Een geopende hemel”. Ook in Werkendam werd een bijeenkomst gehouden.
In Doornspijk, waar zo’n 200 jongeren aanwezig waren, spraken ds. D. Heemskerk en ds. J. C. den Ouden. In werkendam hielden kandidaat B. D. Bouman en ds. K. J. Kaptein een lezing.Ds. D. Heemskerk, predikant te Opheusden, belichtte aan de hand van Hebreeën 11:8-10 de drie kernmomenten in het leven van Abraham: zijn roeping, reis in het geloof en de hoop van het geloof op een zekere aankomst.
Door gehoor te geven aan de roeping Gods, zo zei ds. Heemskerk, overwon Abraham alle verleidingen van Ur der Chaldeeën. „De Heere riep hem uit Ur vandaan. Hij werd als zondaar geroepen, maar niet om in de zonde te blijven. Gehoor geven aan de roeping Gods is het begin van een vaak eenzame reis. Deze reis betekent een breuk en scheiding met je tijdgenoten. Wereldse mensen begrijpen het niet, maar ook op het kerkelijk erf stuit je op onbegrip.”
Abrahams geloof is niet volkomen en zijn wandel is niet volmaakt, aldus de predikant. „Hij heeft zijn zwakheden. Maar niet vanwege zijn volkomen geloof, wel vanwege het oprecht geloof in een volkomen Borg wordt hij zalig. Geloof richt zich altijd op de belofte. De hoop van het geloof is niet het tastbare, maar de verwachting van de stad die fundamenten heeft. Zo reist Abraham met volharding en met gegronde verwachting onder een geopende hemel voort. Zo wandelt hij door het geloof, zich alleen houdend aan het spreken van God. Dat is de reis van de tent naar de toekomstige stad.”
Bij het overdenken van deze geschiedenis, zei ds. Heemskerk, „moeten wij ons afvragen of wij ook Ur verlaten hebben. Voor ons is nodig die scheiding met dat leven in Ur te kennen. Als wij werkelijk gehoor geven aan die goddelijke roeping, dan komt er een breuk met de zonde. Als God krachtig werkt, dan volgt er een onvoorwaardelijk buigen voor Zijn woord. Dan komt er een vertrekken uit het Ur der zonde en begint een reis met aanvechting en beproeving, maar de behouden aankomst in de toekomstige stad is zeker.”
Stéfanus
Na hem sprak ds. J. C. den Ouden over de dood van Stéfanus. Al spoedig na Hemelvaart en Pinksteren begint de vervolging van de christenen, zei de Rijssense predikant. „Stéfanus is de eerste in de rij van martelaren. Christus Zelf had het vooraf gezegd: „Zij hebben Mij gehaat, zij zullen ook u haten.” Dit was Christus’ testament dat Hij achterliet: „In de wereld zult gij verdrukking hebben.”
Uit de kerkgeschiedenis weten wij van de jonge martelares Blandina, die samen met een 15-jarige Ponticus in de arena ter dood werd gebracht. Ds. Den Ouden: „Het zijn enkele namen uit die lange rij. Je kunt je afvragen: Waarom grijpt God niet in? Is de Heere niet machtig om in te grijpen? Zeker wel, maar de Heere is vrij en soeverein. De apostel Petrus wordt wél bovennatuurlijk door het ingrijpen van een engel uit de gevangenis verlost. Maar bij de apostel Jakobus gebeurt dit niet. Was dit omdat de Heere Jakobus minder liefhad dan Petrus? Ieder voelt dat dit natuurlijk niet zo is. Wel is het altijd zo dat de Heere door het sterven van martelaren verheerlijkt wordt. Door de dood der martelaren komen anderen tot bekering. Het is mogelijk dat toen al bij het sterven van Stéfanus, een klein zaad in Saulus gelegd werd.”
Van Stéfanus is bekend dat hij niet vlak voor zijn dood bekeerd werd, zei de predikant. „Zijn leven was al vol van de Heilige Geest. Stéfanus is niet zielig, met hem hoef je geen medelijden te hebben. Hij sterft onder een geopende hemel, omdat hij al leefde onder een geopende hemel. Dit leven gaat gepaard met de wetenschap dat Jezus in de hemel voor je bidt en de Vader Zijn offer voorhoudt. Van Stéfanus horen wij geen vloek en geen klacht, maar wel gebed en voorbidding. Uitdrukkelijk wordt vermeld dat Jezus klaarstaat om hem binnen te laten.”