Hypotheekrenteaftrek en laffe politiek
De Vereniging Eigen Huis heeft afgelopen maand een special van haar Eigen Huis Magazine uitgebracht over de hypotheekrenteaftrek. Van diverse kanten komt de hypotheekrenteaftrek onder druk te staan. Zelfs de president van de Nederlandse Bank denkt mee.
De bezwaren van deze aftrek zijn bekend: onevenredig veel fiscaal voordeel voor hogere inkomensgroepen; meer belastingrisico voor de overheid; hogere huizenprijzen die de toegang tot de huizenmarkt voor jongeren belemmeren; en hogere en risicovolle schuldenlasten van eigenwoningbezitters. De Vereniging Eigen Huis schat kennelijk in dat het tij niet meer te keren is en dat je dan maar beter kan proberen ten behoeve van de eigen leden de discussie te beïnvloeden door daar zelf actief aan mee te doen. Marlies Pernot, de directeur, voegt daar nog aan toe: „De hypotheekrenteaftrek is te belangrijk om alleen aan de politiek over te laten.”De special biedt een overzicht van de standpunten die verschillende politieke partijen innemen ten aanzien van de hypotheekrenteaftrek. De grootste regeringspartijen schitteren hierin door gebrek aan visie en politieke moed. Zowel CDA als VVD wil vooralsnog niet tornen aan de hypotheekrenteaftrek. Dat Nederland het enige land ter wereld is waar de hypotheekrente zo royaal aftrekbaar is, kan deze partijen -die doorgaans vrijemarktwerking steunen- niet verleiden om deze grote vorm van staatsbemoeienis met de woningmarkt en de daaruit resulterende marktimperfecties aan te pakken.
In feite lopen deze partijen achter bij het denken van de eigenhuisbezitters zelf, van wie volgens een enquête van de Vereniging Eigen Huis nog maar 25 procent denkt dat de hypotheekrenteaftrek over vijf jaar nog hetzelfde zal zijn als op dit moment. Het motief is wellicht strategisch van aard: laat de andere partijen maar de kastanjes uit het vuur halen en hun billen branden aan de electorale schade die gemorrel aan de hypotheekrenteaftrek oplevert. Dan kunnen wij na de verkiezingen in het kader van de ’politieke koehandel’ alsnog toegeven en serieus nadenken over de noodzakelijke hervormingen. Zouden de kiezers daar nog in trappen?
Waardedaling
Alhoewel het lovenswaardig is dat de Vereniging Eigen Huis de discussie over de problemen met de hypotheekrenteaftrek niet uit de weg gaat, steekt ook zij in zekere zin de kop in het zand. Zij stelt namelijk vervolgens zulke stringente voorwaarden aan de beperking van de renteaftrek, dat die per saldo neerkomen op handhaving van de status-quo.
Immers, uitgangspunt voor de vereniging is het waardebehoud van woningen. De positie van de eigenwoningbezitter mag onder geen beding verslechteren.
Maar dat is natuurlijk onmogelijk. Elke econoom weet dat als je iedereen moet compenseren, je niks kan veranderen aan het huidige belastingstelsel. Hoe ter wereld moet je bezitters van eigen woningen beschermen tegen waardedaling van hun huis als je wel de subsidie daarop wilt verminderen?
Dit uitgangspunt lijkt bovendien strijdig met een andere voorwaarde die de vereniging stelt, namelijk dat de woningmarkt toegankelijker moet worden voor starters. Dit vraagt juist om prijsdaling van de huidige te dure woningen.
Engeland
Toch spreken de uitgangspunten van de Vereniging Eigen Huis mij wel aan. Het is inderdaad van groot belang de beperking van de hypotheekrenteaftrek zo vorm te geven dat deze zo geruisloos mogelijk verloopt en huishoudens niet in grote problemen komen. Dit vereist allereerst een lange aanpassingsperiode en een consequent aangekondigd en uitgevoerd overheidsbeleid, waardoor de woningmarkt zich geleidelijk kan aanpassen en de huizenprijzen minder hard zullen stijgen dan bij onveranderd beleid.
In Engeland nam men bijvoorbeeld dertig jaar voor de volledige afschaffing van de hypotheekrenteaftrek en verliep de overgang probleemloos.
De risico’s worden verder verminderd door de oude gevallen ongemoeid te laten. Zolang mensen niet door economische tegenwind gedwongen worden om hun huis te verkopen, zullen de financiële gevolgen dan niet merkbaar zijn. Pas bij verhuizing wordt men geconfronteerd met een eventuele waardeverandering van het huis als gevolg van de wijziging van de hypotheekrenteaftrek, maar die waardedaling geldt dan ook voor een huis dat men wil kopen.
In de derde plaats zou men omwille van de voordelen die het bevorderen van eigenwoningbezit kent (zoals meer zorg voor eigen huis en omgeving) kunnen pleiten tegen een volledige afschaffing van de hypotheekrenteaftrek. Denkbaar is als einddoel een vrijstelling conform box 3 van de inkomstenbelasting (met een aftrekbaarheid van 30 procent) te stellen. Zo’n einddoel lijkt mij binnen tien jaar realiseerbaar. De hypotheekrentelasten worden dan gelijk behandeld met de opbrengsten en kosten van het financiële vermogen en dit vermindert belastingarbitrage.
Nivelleren
Een laatste overweging betreft de nivellerende werking die van de vermindering van de hypotheekrenteaftrek uitgaat. In feite biedt de hypotheekrenteaftrek momenteel aan hogere inkomensgroepen de mogelijkheid om bij de groei van het salaris belasting volgens de hogere tarieven uit te stellen door het hogere inkomen aan te wenden voor de aanschaf van een duurder huis. Afschaffing of vermindering van de aftrek vergroot derhalve de progressiviteit en nivellerende werking van het belastingstelsel. Maar men zou dergelijke inkomenspolitieke consequenties ook los kunnen koppelen van de herziening van de hypotheekrenteaftrek. Bijvoorbeeld door tegelijkertijd het tarief van de derde en vierde schijf in het belastingstelsel te verlagen of de lengte van de tweede en derde schijf te vergroten.
Het staat het CDA of de VVD vrij om deze weg in te slaan. Dat zou in ieder geval van meer politieke moed getuigen. Men dwingt zichzelf dan om noodzakelijke maar impopulaire maatregelen goed uit te leggen aan de kiezers en deze niet af te wentelen op andere politieke partijen!
De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek.