„Ex-moslim blijft vaak in melkfase”
DEN HAAG - „Evangeliseren onder moslims is ploegen op de rotsen, wordt wel gezegd. Nu, werk onder ex-moslims is ploegen in het water. Het gaat heel gemakkelijk, maar er groeit weinig. Pastoraal werk onder ex-moslims is zeer moeilijk en vermoeiend.”
Dat stelde de ex-moslim Abdulkader al-Belaidi zaterdag op een toerustingsdag van de sectie Arabic Ministry van de Haagse Vredekerk. Hij constateert dat veel ex-moslims blijven hangen in de „melkfase” van het christelijk geloof. „Ze komen niet verder met het ingroeien in het christelijk geloof, ook op kennisniveau. Sommigen zullen bij wijze van spreken Openbaring voor Genesis zoeken.”Hoe dat komt, is een intrigerende vraag. Waarom vallen veel ex-moslims terug of komen ze niet verder? De medewerker van stichting Evangelie & Moslims -die in zijn werk toch ook veel vrucht en blijdschap tegenkomt- wijst op de opvang en begeleiding in christelijke gemeenten.
Verder noemt hij twee kernpunten. „De Bijbel zet ons in de christelijke vrijheid. Een moslim is daar niet aan gewend. Hij kent de verplichting om te bidden, te vasten en te doen. Leiders zeggen: „Zo en zo moet het.” Daarom heeft hij de neiging te verslappen.”
Het grootste probleem is echter het materialisme. „Veel ex-moslims die uit het Midden-Oosten komen, zijn weinig gewend. In de Mediamarkt hier hebben ze de keus uit ongeveer 200 types televisies. Een klein hoekje in hun hoofd is bezet door het Evangelie, de rest is Mediamarkt.”
Liefdevolle adoptie
De Haagse gereformeerd vrijgemaakte evangelist Sylvador Abdelrahman, werkzaam onder Arabisch sprekende allochtonen, hanteert een benaderingsmodel dat gebaseerd is op persoonlijk contact en vertrouwen. In dat kader vindt de gezamenlijke bestudering van Bijbel en Koran plaats. Een catechesetraject behandelt vervolgens de „basics” van het christelijk geloof. „Komt het zover dat iemand gedoopt kan en wil worden, dan is een snelle beslissing vereist. Anders voelt hij of zij zich niet welkom.” Abdelrahman bepleit „een liefdevolle adoptie” en begeleiding in de gemeente.
Vaak zeggen ex-moslims tegen christenen: „Laat ons het werk onder onze vroegere geloofsgenoten maar doen. Jullie begrijpen hen niet.”
Ds. M. de Vries, gereformeerd vrijgemaakt missionair predikant onder moslims in Rotterdam, is het daar niet mee eens. „Het is waar dat zij het beter kunnen, maar het zou een ramp zijn als Nederlandse christenen niets meer zouden kunnen en willen doen naar moslims toe. Er zijn 1 miljoen moslims in Nederland. Om hen te bereiken, kunnen christenen het werk niet overlaten aan die paar ex-moslims.”
Orthodoxe christenen
Een van de manieren waarop ds. De Vries onder moslims werkzaam is, is door het voeren van de dialoog. Hij beseft dat dit woord besmet is door tal van gespreksgroepen waarvan de deelnemers alles open willen houden, ook de waarheid van hun eigen geloofsovertuiging. „Dat is naïef”, stelt ds. De Vries, „want alleen christelijke deelnemers zeggen zoiets.”
Zijn ervaring is dat veel moslims uitgekeken zijn op dergelijke dialogen. „Er is bijna niets vervelender dan spreken met mensen die geen mening hebben. Orthodoxe christenen zijn voor hen veel interessanter.”
Ds. De Vries meent dat het hanteren van het begrip „dialoog” gerechtvaardigd is omdat de schrijver van het boek Handelingen het ook voor Paulus’ werk gebruikt. „We blijven onszelf. De vraag is niet of moslims ook wat mogen zeggen. Wel: benutten wij iedere gelegenheid om zelf iets te kunnen zeggen? Als wij moslims niet vragen hun verhaal te doen, krijgen wij ook niet de gelegenheid het Evangelie uit te leggen.
Dergelijke gesprekken zijn in het Midden-Oosten onmogelijk. In Birmingham, waar de grote meerderheid van de bewoners moslim is, hebben zij er geen enkele behoefte aan. Wij hebben nu (nog) de mogelijkheid.”
Fatsoenlijk gekleed
Ds. De Vries organiseert sinds vijf jaar groepsgesprekken, waarbij hij aan de deelnemers strenge voorwaarden stelt. Alleen belijdende, overtuigde christenen mogen meedoen. Bovendien wil hij dat ze fatsoenlijk gekleed zijn en dat ze bereid zijn om twee à drie jaar in de bijeenkomsten te investeren.
Ook met de vaak hoger opgeleide moslims zijn strikte afspraken gemaakt. „Het gaat ons erom ons geloof goed uit te leggen en van de ander te leren. Maar we mogen een dubbele agenda hebben. Het is ons er allebei om te doen de ander voor ons geloof te winnen.
Een andere voorwaarde is dat we ons respectvol over elkaars geloof uitlaten. Een afspraak die in ons voordeel werkt, is dat iemand van de andere groep moet navertellen wat is uitgelegd. Lukt dat niet, dan moet het opnieuw worden uitgelegd.”
Moslims zijn niet wezenlijk geïnteresseerd in andere geloofsovertuigingen, stelt ds. De Vries. „Inmiddels luisteren ze goed. Ik heb moslims het Evangelie horen uitleggen op een manier zoals ik zou willen dat mijn kinderen het konden. Zullen zij het Evangelie accepteren? Voorlopig in het geheim? Wij geloven dat Woord en Geest sterker zijn dan de Koran en de islamitische traditie. Van Hem hebben we veel verwachting.”