Voorzittend rechter May was blijkbaar zo onder de indruk van het leed van Shyhrete Berisha (40), dat hij bij wijze van uitzondering suggereerde dat Milosevic van een kruisverhoor zou afzien.

Milosevic zette er inderdaad geen vraagtekens bij dat Berisha haar man en vier kinderen had verloren. Volgens de ex-president was dat echter niet het werk van de Servische politie, maar van „criminelen.”

Berisha bleef er echter bij dat het de Servische politie was die zeker 44 leden van haar familie heeft vermoord. Die omsingelde op 26 maart 1999 het complex in de stad Suharekë waar de Berisha’s leefden. Zes familieleden werden ter plaatse gedood; zo’n vijftig anderen werden naar een koffiehuis gebracht. Daar openden de Serviërs het vuur met automatische wapens, twintig tot dertig minuten lang, aldus de getuige.

De mensen in het koffiehuis waren bijna allemaal vrouwen en kinderen. Tijdens de massaslachting hielden ook de kleintjes zich rustig: „Ik hoorde de kinderen helemaal niet schreeuwen.” Na de massa-executie gingen de Serviërs naar buiten. Berisha hoorde het gekreun van de gewonden. Zelf was zij gewond aan haar schouder.

De Serviërs hadden blijkbaar mensen horen praten en kwamen nog eens terug om een handgranaat te gooien. Weer overleefde Berisha het. Om zich heen zag zij dode familieleden, van wie bij sommigen de helft van hun hoofd eraf was.

De Milosevic-aanklacht inzake Kosovo heeft een „bijlage K: met naam bekende personen die op 26 maart 1999 in Suharekë zijn gedood.” In de lijst staan 44 Berisha’s: bejaarden, zoals Hanumusha Berisha (81, vrouw) en Sait Berisha (83, man), maar ook kinderen: meisjes zoals Dorentina (4) en Hanumusha (9), maar ook heel kleine jongens zoals Eron (1) en Redon (1).

De Serviërs begonnen de lijken op een vrachtwagen te laden. Shyhrete Berisha deed alsof zij dood was. Ondanks haar verwondingen slaagde zij erin van de rijdende vrachtwagen te springen. Andere Albanezen vonden haar en brachten haar naar een plaats waar zij medische verzorging kon krijgen.