Nederlanders tegen elke uitbreiding EU
DEN HAAG - Turkije, Oost-Europese en Balkanlanden mogen niet toetreden tot de Europese Unie.
Dat blijkt uit een onderzoek onder de Nederlandse bevolking dat het kabinet liet uitvoeren. De resultaten ervan zijn gisteren gepresenteerd. Bijna 100.000 mensen vulden deden mee aan de enquête via www.nederlandineuropa.nl. In het kader van het onderzoek hebben ook een geselecteerd aantal groepen met elkaar gediscussieerd. Een overzicht van de belangrijkste onderzoeksresultaten.stip (u67(Bijna de helft van de respondenten (48 procent) is het eens met de stelling: „We zijn klaar met de EU; alleen West-Europese landen zoals Noorwegen en Zwitserland mogen er nog bij als zij dat zouden willen.” Bijna 35 procent verwerpt deze stelling. Noorwegen is welkom als EU-lid (87 procent voor; slechts 5 procent tegen).
stip (u67(De deelnemers willen dat de huidige Europese Unie van 25 landen eerst goed moet functioneren voor uitbreiding naar het oosten mag. De bereidheid om uit te breiden is op dit moment gering. De steun voor Kroatië is het grootst (35 procent voor, 51 procent tegen). Hierna volgen Bulgarije (35-51), Roemenië (30-55), Macedonië (27-55), Bosnië-Herzegovina (25-59), Servië en Montenegro (23-62), Oekraïne (20-64), Albanie (20-64) en Turkije (22-68).
stip (u67(Een meerderheid van de ondervraagden (52 procent) verwerpt de stelling dat „Turkije mag toetreden tot de EU, zodra het voldoet aan alle eisen.” Zo’n 37 procent van de respondenten vindt dat Turkije, zodra het aan de toelatingseisen voldoet, lid mag worden van de Unie. Belangrijkste punten van twijfel zijn de lage welvaart in Turkije, het grote aantal inwoners en het islamitische karakter van het land.
stip (u67(Ondanks alle bedenkingen tegen het Turkse EU-lidmaatschap zijn er in dit onderzoek veel geluiden te beluisteren in de richting van een soort groeimodel, waarbij de Europese Unie wel streeft naar samenwerking met Turkije en andere landen als Oekraïne en Wit-Rusland. Toetreding van deze landen op de lange termijn wordt daarmee niet uitgesloten, op voorwaarde dat de toelatingscriteria strikt worden toegepast.
stip (u67(Ruim de helft van de respondenten (53 procent) vindt dat de veranderingen in de Europese Unie te snel gaan; 13 procent vindt dat de veranderingen te langzaam gaan.
stip (u67(Een zeer grote meerderheid van 79 procent van de ondervraagden is het eens met de stelling dat kinderen op Nederlandse scholen meer les moetenkrijgen over de Europese Unie.
stip (u67(Een ruime meerderheid van 65 procent van de ondervraagden meent dat de bestaande Europese verdragen en spelregels aan herziening toe zijn. Vijftig procent van de ondervraagden vindt dat dit via een Europese grondwet gestalte moet krijgen; 42 procent vindt dat de Europa geen grondwet nodig heeft.
stip (u67(Een ruime meerderheid (59 procent) spreekt zich uit voor meer economische samenwerking tussen de lidstaten. Negen procent kiest voor minder samenwerking.
stip (u67(Nederlanders steunen een gemeenschappelijk asielbeleid: 69 procent van de ondervraagden kiest voor meer Europese samenwerking op dit terrein. Dertien procent wil minder samenwerking.
stip (u67(Een ruime meerderheid van 60 procent kiest voor betere samenwerking tussen landelijke politiediensten boven vorming van een Europese politiedienst.