„Christendom heeft ook pelagianen nodig”
KAMPEN - Het christendom heeft zowel pelagianen als augustinianen nodig, meent de Leuvense hoogleraar Mathijs Lamberigts. „Mensen die protesteren tegen onrecht in de wereld krijgen merkwaardig het label pelagiaan opgedrukt. Terwijl dit protest juist kenmerk is van rechtgeaard christendom.”
Lamberigt sprak vrijdag in Kampen, op de slotdag van een tweedaags symposium over Augustinus en Noordmans. „Tot op de dag van vandaag”, zei hij, „worden mensen met het label pelagiaans platgeslagen als zij iets van Gods droom over de wereld willen waarmaken. In een tijd van ethisering van het christendom zijn de pelagianen sympathieker dan augustinianen.Maar ook deze laatsten zijn nodig om het besef van zondigheid levend te houden. Augustinianen stellen terecht dat mensen zondige mensen zijn, dat wil zeggen zonde als een theologische categorie.”
Het zondebegrip is bij Augustinus breed, aldus Lamberigt. Een misverstand rond de kerkvader is volgens hem dat hij alleen kritisch is over de seksuele begeerte, terwijl hij dat evenzeer is ten opzichte van de begeerte naar bezit en macht.
De zonde is ook werkzaam in de kerk. „Augustinus geloofde niet in een kerk zonder smet. Die bestaat alleen in de toekomst. Zijn werk tegen de donatisten zou een goede bijdrage kunnen leveren aan de ecclesiologie van vandaag. De kerk is een mengsel van het goede en kwade, omdat die beide aspecten in onszelf zitten.”
Prof. Lamberigts is van mening dat de huidige (academische) theologie te weinig ingaat op de vragen van de cultuur en de wereld. Dat deed Augustinus wél. „De kerkvader leefde in een turbulente wereld, een tijd van keizers en tegenkeizers, van belangen en macht. Theologie moet verstaan worden als hulp en dienst in het verstaan van de wereld in plaats van dat ze opgesloten is in de wereld van kerk en hogeschool.”
In de tijd van de kerkvader was de theologie niet verdeeld in afzonderlijke compartimenten. Zo was Augustinus niet geïnteresseerd in een aparte discussie over de vrije wil. „Vrijheid is voor hem beamende gehoorzaamheid aan God. Hoogste vrijheid is niet meer te kunnen zondigen - wat alleen aan God is voorbehouden. Die opvatting van vrijheid staat haaks op de huidige autonomie van de moderne mens. Vrijheid bij Augustinus is altijd verbonden met geloofskennis van de waarheid.”
De Leuvense hoogleraar keerde zich tegen de „ontgoddelijking” van moderne theologie. „Dat kan wetenschappelijk klinken maar levert geen antwoord op de nood van de mens. Ik pleit voor een biddende theologie. Het is fascinerend dat Augustinus zijn meest technische en theologische werk, ”De Trinitate”, afsluit met een gebed. De kern van Augustinus’ werk is: Bemin wat gij gelooft.”
Behalve deze ontgoddelijking kritiseerde prof. Lamberigts het feit dat de moderne theologie zich vervreemd heeft van de werkelijkheid. „Theologen hebben te weinig gekeken naar de gewone mens in de samenleving. Draagt de theologie iets bij aan mijn leven en de samenleving? Welke moderne mens ligt wakker van Lyotard? Bij mij in de straat niemand.”
Prof. dr. H. W. de Knijff, emeritus hoogleraar dogmatiek aan de Universiteit Utrecht, vindt het tegenstrijdig dat de theologie zich moet concentreren op God én relevant moet zijn voor de samenleving. „Pelagianen nodig? Dat verhaal ken ik, het klassieke neopelagianisme. Dat het nieuw-pelagianisme zich breed in de Nederlandse protestantse kerken maakt en het geloof opgaat in wereldgerechtigheid, heeft veroorzaakt dat er niet meer over God gesproken wordt.”
Prof. Lamberigts: „Pelagius heeft veel goeds geschreven, zoals het commentaar op de Romeinenbrief. Hij spreekt even diep en geëngageerd over God als Augustinus, maar op een andere manier en met andere accenten.”
De pelagianen in Augustinus’ tijd hadden wél een verschil met de theologie van Augustinus, antwoordde prof. dr. Hans van Oort (Nijmegen). „Augustinus heeft een element meer. Hij heeft het over de ”gratia infusa”: ingegeven genade, of om het ouderwets te zeggen: de bevinding. Dat is voor Augustinus iets eigens dat Pelagius niet kent. Wij missen dan iets, de ervaring. Is dát niet het verschil tussen Augustinus en Pelagius?”
Prof. Lamberigts gaf toe: „Wat ik echt mis bij Pelagius, is het geloof in de werking van de Geest.”
„Aha”, zei prof. Van Oort opgelucht toen hij dit punt van verschil hoorde.
In zijn inleiding noemde prof. Van Oort Augustinus en Noordmans twee klassiekers, met het statuur van kerkvaders, leraars der kerk. Beiden waren ook voluit katholiek. „Augustinus zei bewust: ik ben katholiek, Noordmans was reformatorisch-katholiek. Beide theologen waren geen systeembouwers, maar schreven naar aanleiding van gebeurtenissen en waren altijd in gesprek met. ”De Stad Gods” is bijvoorbeeld geen speculatieve exercitie vanaf de schrijftafel, maar geworteld in zeer praktische omstandigheden.”