Niet aanspreekbaar, altijd agressief
DORDRECHT - „Het lukt me nergens om hem behandeld te krijgen.” Dat vertrouwde de zus van een aan alcoholverslaafde patiënt met het syndroom van Korsakov zo’n vijf jaar geleden aan een club van psychologen toe. Op psycholoog Peter Haex maakten haar woorden zo veel indruk dat hij ter plekke besloot het Landelijk Platform Korsakov op te richten. Vrijdag blikte hij op een jubileumsymposium terug op een inzet van vijf jaar.
„Exacte cijfers over Korsakov zijn er niet”, zegt Haex, naast voorzitter van het platform werkzaam in verpleeghuis Het Parkhuis in Dordrecht. „Wat wel vaststaat, is dat er in Nederland zo’n 800.000 alcoholisten zijn. Onder hen bevinden zich zo’n 260.000 zware drinkers. Mannen vallen in de categorie wanneer ze wekelijks meer dan 50 glazen alcohol consumeren; vrouwen bij het nuttigen van 35 glazen per week.”Van de 260.000 zware drinkers loopt 3 procent het risico het syndroom van Korsakov op te lopen. „Op dit moment schatten we hun aantal op zo’n 8000”, aldus de psycholoog.
De helft van alle korsakovpatiënten krijgt in een voorfase van hun kwaal met de ziekte van Wernicke te maken. „Acuut levensbedreigend”, zegt Haex over dat stadium. „Alcoholverslaving, in combinatie met zelfverwaarlozing en ondervoeding hebben ertoe geleid dat in het lichaam van deze mensen een tekort aan vitamine B1 is ontstaan. Dien je een patiënt op zo’n moment suiker of voedsel toe dan moet hij het allerlaatste restje dat hij nog heeft, verbruiken. Dat kan onmiddellijk leiden tot de dood.”
Standaard gaat de ziekte van Wernicke gepaard met zware loopstoornissen en een plotselinge en ernstige verwardheid. Bij sommige patiënten klaart het geheugen, na het toedienen van vitamine B1, weer op. Soms is echter sprake van blijvende schade. Dat overblijvende letsel staat als het syndroom van Korsakov bekend.
Een korsakovpatiënt is niet in staat zijn eigen gedrag te plannen of te organiseren. Al bij het doen van boodschappen of het wassen, gaat het mis. Ook is geen sprake meer van inzicht in het ziekteproces. Haex: „Sommigen zeggen wel: „Ik heb altijd veel gedronken”, maar ze kunnen dat niet meer in verband brengen met de toestand waarin ze verzeild zijn geraakt.”
Een doorsnee korsakovpatiënt is eenzaam, ontdekte Haex tijdens zijn werkzaamheden. „Als ze nog familie hebben, is die in de loop van het traject allang afgehaakt.” Tot welke problemen de beginnende drankzucht van zijn patiënten ooit heeft geleid, weet Haex grotendeels slechts van horen zeggen. „Er zijn kinderen die hun vader of moeder praktisch alleen dronken hebben gekend. Denk je eens in wat dat voor een kind moet betekenen. Een vader die vanaf je eerste herinnering niet aanspreekbaar was en altijd agressief.”
Haex organiseerde het symposium met een tweeledig doel. Met behandelaars en verzorgenden wil hij kennis uitwisselen over de behandelmogelijkheden. „De tijd dat hulpverleners zeiden dat therapie bij deze patiënten geen zin meer heeft, is gelukkig voorbij. Sommigen krijgen met de hulp van ergotherapeuten weer in de gaten hoe ze boodschappen moeten doen.”
Tegelijkertijd wil hij de ziekte onder de aandacht brengen van een breder publiek. „Van collega’s hoor ik dat ze in hun praktijk steeds meer korsakovpatiënten krijgen. Nog ernstiger is dat hun gemiddelde leeftijd daalt en dat hun verwardheid bij binnenkomst ernstiger is.”
Alcoholgebruik, stelt de psycholoog, is in Nederland al veel te ver ingeburgerd. „Ik denk bijvoorbeeld aan de beelden van een carnaval vierende Balkenende in Breda. Een hoogleraar die veel korsakovpatiënten behandelt, zei laatst in een mediaprogramma dat een premier niet al bierdrinkend in het nieuws moet komen. Ik ben dat eigenlijk wel met hem eens.”