Streng zijn
Als het gaat om een verdere uitbreiding van de EU moeten de verantwoordelijke politici vandaag de dag balanceren op de evenwichtsbalk. Enerzijds ligt er de verplichting om in het verleden gedane toezeggingen aan het adres van landen die graag aanhaken, na te leven.
Anderzijds is terughoudendheid op haar plaats nu peilingen -vooral sinds het nee tegen de ontwerpgrondwet bij de referenda in Frankrijk en Nederland- duiden op een groeiend ongenoegen onder de burgers tegen het opnieuw oprekken van de buitengrenzen van de Unie.De Europese Commissie voelt dit spanningsveld natuurlijk perfect aan. Waarschijnlijk mede vanuit die achtergrond heeft zij besloten nog geen definitief antwoord te geven op de vraag of Bulgarije en Roemenië per 1 januari 2007 kunnen toetreden. Zij laat het voorlopig bij een voorwaardelijk ja. Pas in de herfst volgt de finale beslissing, op basis van de dan verzamelde nadere informatie over hoe het staat met de voorbereidingen in beide naties.
Vorig jaar heeft de EU een clausule vastgelegd die een uitstel van twaalf maanden mogelijk maakt in het geval niet aan de criteria wordt voldaan. Zo’n vertraging is voor geen van de partijen een ramp, maar de twee kandidaten misten bij de uitbreiding in 2004 ook al de boot en het valt te begrijpen dat zij er zeer aan hechten de streefdatum ditmaal wel te halen.
Aanvankelijk was het de bedoeling rond deze tijd de knoop door te hakken. Brussel wenst echter respijt. Voorzitter Barroso en zijn teamgenoot Rehn, bij wie dit beleidsonderdeel in de portefeuille zit, presenteerden dinsdag in Straatsburg een aanpak die getuigt van voorzichtigheid. Daarmee speelt de Commissie in op de heersende opinie. Het betekent tevens dat zij in de richting van Sofia en Boekarest de druk op de ketel handhaaft om met veel daadkracht het proces van noodzakelijke hervormingen voor te zetten. Al met al lijkt het een verstandige benadering.
De gepubliceerde rapportage toont aan dat er weliswaar gestaag vooruitgang wordt geboekt, maar dat niettemin op diverse gebieden de situatie nog niet overeenstemt met de Europese normen en voorschriften. Met name in de sfeer van justitie zijn de prestaties van de betrokken overheden tot dusver ondermaats. Bestrijding van corruptie en misdaad schieten tekort. Andere gebieden vragen eveneens om verdere verbeteringen.
Bulgarije en Roemenië behoren bij de Europese ’familie’. Daarover geen misverstand. Overige landen die na de Tweede Wereldoorlog gedurende enkele decennia zuchtten onder het communistisch juk verwierven reeds eerder het entreebiljet. Het gaat niet aan de achterblijvers de toegang en daarmee het perspectief op meer welvaart te ontzeggen. De hereniging van het continent is zonder hun lidmaatschap niet voltooid.
Maar die overwegingen mogen niet leiden tot een sjoemelen bij het ’toelatingsexamen’. De Unie dient de komende maanden streng te zijn en ervoor te zorgen dat deze uitbreidingsronde zijn beslag krijgt op een solide basis, desnoods een jaar later dan voorzien.
Anders draagt de expansie niet bij tot een versterking van de EU en een vergroting van de stabiliteit binnen Europa.