Uitgaan van geloof en dan verder denken
GRONINGEN - Ter gelegenheid van het zesde lustrum van Yir’at ’Adonay, het Groningse dispuut van de christelijke studentenvereniging CSFR, had woensdagavond de slotlezing in het kader van het thema apologetiek plaats.
In een redelijk gevulde Senaatszaal van de Groningse universiteit gaf prof. dr. R. van Woudenberg (VU) zijn visie op het nut en de bestaansrecht van de apologetiek. De inleider constateerde dat het thema van zijn lezing eerder meta-apologetisch dan apologetisch van aard is.Volgens Van Woudenberg is de gereformeerde traditie negatiever over de mogelijkheid van apologetiek dan de anglicaanse of de evangelicale traditie. Belangrijkste bezwaarpunt van onder anderen Calvijn en Bavinck is dat uitgegaan wordt van een gemeenschappelijk discours van de apologeet met de ongelovige. Met de gereformeerden ontkent Karl Barth het bestaan van zo’n gemeenschappelijk uitgangspunt.
Aan de hand van vooral Kuyper en Greijdanus ging Van Woudenberg in op onderzoek naar de kennistheoretische gevolgen van de zondeval. Na verschillende gevolgen te hebben aangestipt doemt de vraag op: welk mechanisme zit er achter al deze gevolgen?
Kuyper verwoordde dat mechanisme door te wijzen op het gebrek aan liefde van de onderzoeker voor zijn object van onderzoek, een oud augustijns thema dat door de voorman van de Vrije Universiteit weer werd ingezet. Aanknopend bij Luther, die meende dat „de rede blinder is dan een mol”, vraagt van Woudenberg zich af of verduisterde kenvermogens nog wel goed apologetisch inzetbaar zijn.
Het staat als een paal boven water dat we kennis hebben van bepaalde zaken. Kuyper meende dat de logica niet door de zondeval is aangetast, wel de toepassing van die logica. Van Woudenberg sluit zich daar bij aan. Het a priori wantrouwen van onze kenvermogens, zoals in de VS wel wordt gepropageerd, stuit bij hem op felle weerstand.
Het simpele gegeven dat apologetiek niet zaligmakend is en geen mensen tot geloof brengt, betekent volgens hem niet dat apologetiek onmogelijk is of onwenselijk. Immers, preken en geestelijke boeken brengen ook niet tot geloof, dat doet slechts de Geest. Toch besluiten we ook niet om niet meer te preken of geen geestelijke boeken te lezen. Van Woudenberg: „Gods Geest gebruikt veel instrumenten, ook instrumenten als u en ik.”
Een belangrijk doel van de „negatieve apologetiek” vindt van Woudenberg het ontkrachten van incompatibiliteitsclaims, beweringen dat geloof en wetenschap op bepaalde punten noodzakelijkerwijs botsen. Zelf past hij dit veel toe in het debat rond Intelligent Design.
Als voorbeeld van „positieve apologetiek” noemde van Woudenberg de afleiding van het bestaan van God uit het bestaan van een morele standaard, zoals dat door Kant en C. S. Lewis is gedaan.
De inleider benadrukte dat studenten zich niet bang moeten laten maken door heersende rationaliteitsclaims, maar dat christenen uit mogen gaan van hun eigen kracht. Uitgaan van het geloof en van daaruit verder denken, luidt zijn devies.