Minder en beter, is devies voor boer
”Naar duurzame landbouw”. Onder die titel heeft Europees commissaris Fischler woensdag zijn voorstellen gepresenteerd voor een herstructurering van de agrarische politiek. Minder en beter, luidt voortaan het devies voor de boeren.
De koers op het betrokken terrein wordt verlegd. „Met het aanbrengen van wat cosmetica kunnen we niet volstaan. Herstel van de geloofwaardigheid van het beleid vereist een complete facelift”, meent de Oostenrijkse EU-bestuurder. Een reeks van voedselschandalen en besmettelijke ziekten onder het vee heeft bij de burger de overtuiging doen groeien, zo benadrukt hij, dat het roer om moet, met in de toekomst een zwaarder accent op aspecten zoals de veiligheid van voedsel, het milieu en het dierenwelzijn.
Bij het vaststellen van de begroting van de Unie voor de periode 2000 tot en met 2006, tijdens de top van Berlijn in maart 1999, gaven de regeringsleiders hem opdracht gedurende de rit een tussenbalans op te maken. Vorig jaar aanvaardden zij in het Zweedse Göteborg een strategie voor een duurzame ontwikkeling die ook consequenties dient te hebben in de sfeer van de landbouw. Dat alles resulteerde in de woensdag gepresenteerde zogenaamde ”midterm review”.
Kern van de daarin uitgestippelde lijnen is dat de financiële steun voor de boeren straks niet langer afhankelijk zal zijn van de omvang van de productie. De Commissie wil één, ontkoppelde inkomenstoeslag per bedrijf invoeren.
De hoogte ervan stemt in eerste instantie overeen met de bedragen die de aanvrager in de voorafgaande jaren gemiddeld uit hoofde van allerlei regelingen incasseerde. Daarna volgt een geleidelijke verlaging, met opgeteld 20 procent. Die neerwaartse aanpassing van de rechtstreekse vergoeding, met een dure term aangeduid als ”dynamische differentiatie”, zal ongetwijfeld veel ophef veroorzaken bij de werkende bevolking binnen de sector en bij haar belangenorganisaties.
Kleine ondernemingen, die minder dan 5000 euro ontvangen, zijn overigens vrijgesteld van de reductie. Voor de grote ligt een aftopping van de totale uitkering uit de EU-kas in het verschiet. Zij ontvangen maximaal 300.000 euro per jaar.
De opbrengst van de beoogde kortingen op de betalingen komt beschikbaar voor plattelandsbeheer, waarbij valt te denken aan uitgaven voor bevordering van natuurschoon, verfraaiing van het landschap, voor behoud van cultureel erfgoed, maar ook voor hulp aan kleine gemeenschappen via het stimuleren van toerisme en het mogelijk maken van vervroegde pensionering van agrariërs.
Het geheel van de plannen levert per saldo nauwelijks een bezuiniging op, slechts 200 miljoen euro per jaar op een budget van ruim 40 miljard. De middelen worden echter wel anders aangewend. „Door de herschikking zullen de consument en de belastingbetaler meer waar voor hun geld krijgen”, zo onderstreepte Fischler woensdag in een toelichting in Brussel.
Het gezamenlijke landbouwbeleid ontstond ooit, binnen wat toen de EEG heette, om het aanbod van voldoende voedsel te waarborgen. Door de tijd heen veranderden tekorten in overschotten. De riante prijssubsidies leidden tot melkplassen en boterbergen. Zonder ingrepen zit de Unie in 2009 met een graanvoorraad die het dubbele van de jaarlijkse productie omvat.
In het vorige decennium werd, onder aanvoering van toenmalig commissaris MacSharry, reeds een begin gemaakt met een hervorming. Die krijgt nu, als tenminste de lidstaten ermee akkoord gaan, een drastische voortzetting.
Franz Fischler: „We betalen de boeren in de nieuwe aanpak niet meer voor het afzetten van te grote hoeveelheden. Zij richten hun inspanningen voortaan niet op producten waaraan de meeste subsidie is verbonden, maar op producten die het publiek vraagt en die daardoor de beste prijs opleveren: veilige levensmiddelen en kwaliteitsartikelen, vervaardigd met oog voor een schoon milieu en voor het welzijn van de beesten.” Bovendien vindt er een belangrijke vereenvoudiging van de steunverlening plaats en dat vertaalt zich in minder administratieve rompslomp, zo constateert de christen-democratische politicus uit de ploeg van voorzitter Prodi.
De betrokken tak van de economie opereert al met al marktgerichter. „We geven de boeren de ondernemersfunctie terug”, om met Fischler te spreken. Of in nog positievere bewoordingen uitgedrukt: „Deze benadering degradeert hen niet tot degenen die aangewezen zijn op aalmoezen, maar promoveert hen tot commercieel ingestelde zakenmensen die werken aan een gezond milieu en platteland en die de steun genieten van de Europese belastingbetaler.” Kortom, in de optiek van de commissaris zijn er bij de uitvoering van zijn ideeën alleen maar winnaars.