Profiel van goede tegencultuur
Titel: ”Zalig zijn zij. De zaligsprekingen voor vandaag”
Auteur: John Blanchard
Uitgeverij: De Banier, Utrecht, 2005
ISBN 9033605813
Pagina’s: 360
Prijs: € 22,50.
„Christenen maken geen grotere fout dan wanneer ze zich proberen aan te passen aan de wereldse normen en levensstijl. De roeping van een christen is niet om populair te zijn, maar om rein te zijn.” Een citaat van dr. John Blanchard. In zijn boek ”Zalig zijn zij. De zaligsprekingen voor vandaag” wil hij laten zien dat het leven van een christen vooral de aandacht trekt doordat het anders is, doordat het tegen de stroom in gaat. In zijn boek gaat Blanchard in op de zaligsprekingen van de Heere Jezus (Matthéüs 5). Het boek is een uitgebreid commentaar op de zaligsprekingen, waarbij een toespitsing op het dagelijks leven niet wordt gemist. Van dit soort uitgaven over de zaligsprekingen zijn er niet veel. Dr. John Blanchard is een Britse apologeet die inmiddels 25 boeken op zijn naam heeft staan waarvan een aantal in diverse talen is vertaald. Blanchard is lid van de Evangelical Church in Thornton Heath, Surrey.
Terecht benadrukt Blanchard in ”Zalig zijn zij” de eenheid van de zaligsprekingen. Het is niet juist deze woorden uit de bergrede te zien als een reeks losse teksten die door Matthéüs bij elkaar zijn gezet. Blanchard is ervan overtuigd dat de zaligsprekingen niet beschrijven hoe iemand christen wordt, maar wel hoe een christen dient te leven. Deze stelling had hij wat mij betreft nog iets duidelijker kunnen onderbouwen.
Voor Blanchard zijn de zaligsprekingen een profielschets van de christelijke tegencultuur. Hij geeft dat treffend weer wanneer hij zegt dat „de bergrede de genadeslag is voor de gedachte, dat iemand Jezus als Zaligmaker kan hebben zonder Hem als Heere te hebben.” Vanuit de zaligsprekingen benadrukt Blanchard „de revolutionaire levensstijl in een bedorven cultuur.” Met diverse heldere uitspraken onderstreept hij dit in zijn boek, waarin hij de negen zaligsprekingen een voor een bespreekt.
Verademing
In een tijd waarin het zondebesef en de noodzaak van zondekennis aan slijtage onderhevig raken, is het boek van Blanchard een verademing. Hij zet een streep door een zogenaamde „luchthartige christelijke houding met de eeuwige grijns.” Hij geeft stof tot denken mee als hij zegt dat „er geen grote graadmeter van de ware geestelijke staat van een belijdend christen bestaat dan de gevoeligheid voor zijn eigen zonde.”
Hij neemt ook afstand van de Amerikaanse televisiedominee Robert Schuller, die volgens hem te veel uitgaat van het positieve van de mens. Het Evangelie schijnt, zo schrijft Blanchard, tegen de achtergrond van de hopeloze situatie waarin de mens als verdorven zondaar onder het eeuwig oordeel van een rechtvaardig en heilig God staat. De Britse apologeet beklemtoont de diepe val van de mens wanneer hij zegt dat de mens op zondige wijze de vijand van God is en God op rechtvaardige wijze de vijand van de mens is.
In deze verklaring van de zaligsprekingen zitten veel goede elementen. Eenvoudig en fris taalgebruik maken het boek bovendien goed leesbaar. Toch blijven er bij mij ook vragen over. Dan heb ik het niet over het feit dat Blanchard veel woorden en voorbeelden nodig heeft om iets duidelijk te maken. Het gaat mij evenmin om zijn schrijfstijl, waardoor hij uitdrukkingen gebruikt die voor velen in de gereformeerde gezindte niet vertrouwd overkomen. Ook gaat het niet om gebrek aan informatie over de persoon Blanchard, ook al had de uitgever best iets meer over hem mogen schrijven. Wie Blanchard nu eigenlijk is, wordt voor de Nederlandse lezer namelijk niet duidelijk.
Gemiste kans
Het ligt dieper. Voor Blanchard beschrijven de zaligsprekingen de wijze waarop iemand als christen leeft. Hij slaat dikwijls de spijker op zijn kop als hij vanuit Matthéüs 5 een bepaalde leefwijze voorstaat. Ook laat hij de lezer ontdekken hoe hij hierin tekortschiet en daarom schuldig staat voor God. Maar de lijn hoe ik nu een christen word en hoe ik tot Christus kom, ontbreekt in dit boek. Dat is jammer.
Nu dreigt het gevaar dat iemand dit boek leest en zelf aan de gang gaat om te proberen die kenmerken te vertonen. Dat was echter niet de bedoeling van Blanchard. Daarom is het een gemiste kans dat de auteur niet ingaat op de noodzaak van die eerste principiële bekering en de wijze waarop God een zondaar bekeert. Dan had het werk van Christus zowel in de rechtvaardiging als in de heiliging ook een sterkere plaats gekregen.
Naar mijn overtuiging ligt dit ook opgesloten in de zaligsprekingen. Wie met deze kanttekening voor ogen het boek leest, zal goede dingen opmerken. De oproep van Blanchard tot een nieuw en radicaal ander leven in een oude, slechte wereld kan immers beslist ter harte worden genomen.