De Europese Commissie heeft dinsdag in Straatsburg een advies uitgebracht van deze strekking. De EU-ministers van Financiën en daarna de regeringsleiders nemen in juni een definitief besluit. Tot dusver zijn twaalf landen lid van de monetaire unie. Die trad in 1999 in werking met het vastleggen van niet meer te wijzigen waardeverhoudingen tussen de nationale geldeenheden en werd begin 2002 voltooid met de introductie van de euro.Slovenië, een deel van het voormalige Joegoslavië, voldoet volledig aan alle criteria om aan te sluiten, zoals die in het verleden zijn geformuleerd in het Verdrag van Maastricht. Zij hebben betrekking op de hoogte van de inflatie, de omvang van het begrotingstekort en van de staatsschuld, de rentestand en de stabiliteit van de wisselkoers. Het is het eerste land van de tien in 2004 in de EU opgenomen naties dat gaat deelnemen aan de gezamenlijke munt.

Daarentegen is Litouwen nog niet helemaal klaar voor die stap, al scheelt het niet veel. Het tempo van de geldontwaarding bedraagt er 2,7 procent, terwijl op grond van de normen momenteel de bovengrens ligt bij 2,6 procent. De betrokken regering had Brussel gevraagd op dit punt enige soepelheid te betrachten, maar daar voelt de Commissie niet voor.

Estland is eveneens dicht bij de begeerde toelating. Ook daar gooit de inflatie echter roet in het eten. De politieke autoriteiten in Tallinn stelden daarom zelf de aanvraag voor het lidmaatschap van de eurogroep even uit. Beide Baltische landen kennen een forse economische groei. Zij zijn op dat vlak koplopers binnen de EU. Dat succes keert zich nu tegen hen doordat die onstuimige ontwikkeling van de conjunctuur een opwaartse druk veroorzaakt op de prijzen.