Waarschuwing
Ik zal u met een gelijkenis tonen het groot gevaar dat u loopt. Kunt u zich wel een gevaarlijker toestand inbeelden dan een mens die in de mast van een schip slaapt in het midden van een woeste zee? Of van iemand die al ronkende op zijn bed ligt te slapen terwijl zijn huis boven hem in volle vlam staat, zodat alles dreigt te verteren? Ik weet dat eenieder zal zeggen: Ja, deze mensen zijn in het uiterste gevaar en als zij het merken, zullen ze sidderen en beven en snel middelen zoeken om lijf en leden te bergen en het gevaar te ontkomen.
In zo’n gevaar, en oneindig veel groter, zijn alle onbekeerde zondaars, die slechts wandelen naar de lust van hun ogen en de begeerte van hun hart. Zij blijven gerust in de doodsslaap van hun zonden liggen en zien het dreigende kwaad maar al te laat, gelijk Juda en Israël beide jammerlijk ondervonden hebben.Ziedaar dan de vrucht van een boos en ongevoelig hart. Die het hoort, zij het tot een baken om dit kwaad te ontwijken. Kiest u nu dezelfde weg als het wederspannige Israël? Dan heb ik u niets meer te zeggen dan dat u onder het oordeel der verharding ligt. Het al lang dreigende gevaar waartegen ik u zo dikwijls gewaarschuwd heb, zal u onverhoeds overvallen en zal u als een bliksemstraal treffen.
W. Themmen, predikant te Arnhem (”Kerk en burgerstaat”, 1748)