Verleid
Het was een van de volmaaktheden die tot de eerste staat van de mens behoorden, dat hij vrij was. Het is waar, hij was afhankelijk van zijn Schepper. Hij stond onder Zijn dienst en gehoorzaamheid. Doch dat was geen dienstbaarheid, maar rechte vrijheid. De mens stond onder geen bedwang van enig schepsel. Hij was integendeel een heer over alles en had heerschappij over de vissen van de zee en de vogelen des hemels en over de gehele aarde. Ja, de Heere gaf het aan Adam over dat hij alle levende ziel een naam zou geven. Zoals hij ze noemde, zou het zijn. Inderdaad, een groot voorrecht.
Maar, nadat de mens met de satan in onderhandeling is gekomen, heeft hij zijn vrijheid verloren. De satan verleidde hem, zodat hij van de verboden vrucht zou eten en verzekerde hem dat hij er niet aan zou sterven. Hij zou als God zijn. De mens luisterde ernaar en at. Zie, daarmee heeft hij zichzelf en zijn nakomelingen verraden en verkocht. Gods vriendelijke tegenwoordigheid werd hem ontzegd. Het paradijs werd hem verboden en de toegang tot de boom des levens belet. Het schepsel werd hem tot een last.De satan, die hem verleid had, werd zijn aanklager. De mens werd een slaaf van zijn eigen begeerlijkheden. Zo is Adam veranderd en met hem al zijn nakomelingen.
Florentius Costerus, predikant te Hoorn (”De geestelijke mens”, 1687)