Generaal staat terecht voor geweld in Oost-Timor
Adam Damiri, de vroegere commandant van een reeks Indonesische eilanden ten oosten van Java, staat vanaf woensdag terecht voor misdaden tegen de menselijkheid. Hem wordt verweten dat hij in 1999 niets heeft ondernomen tegen militairen die voor vijf slachtpartijen onder Oost-Timorezen verantwoordelijk waren.
Als het hof voor de mensenrechten Damiri schuldig verklaart, kan hij tot de doodstraf worden veroordeeld. Damiri zei woensdag onschuldig te zijn. De militairen en pro-Indonesische milities richtten een bloedbad onder de Oost-Timorezen aan, nadat die zich in een referendum voor onafhankelijkheid hadden uitgesproken. De vijf slachtpartijen waarvoor militairen verantwoordelijk waren die onder bevel van Damiri stonden, hebben 153 Oost-Timorezen het leven gekost.
Damiri wordt er ook van beschuldigd dat hij martelpraktijken niet heeft voorkomen. Daarvoor kan hij tot twintig jaar cel worden veroordeeld. Hij zei woensdag tegen verslaggevers onschuldig te zijn. „Ik kan de beschuldigingen niet accepteren. Ik was op dat moment niet in functie en militairen waren niet bij de moordpartijen betrokken”, aldus de tweesterrengeneraal.
Behalve Damiri moeten zich nog zeventien andere militairen en overheidsfunctionarissen voor de rechter verantwoorden voor schending van de mensenrechten in de vroegere Portugese kolonie. Die werd in 1975 door Indonesië bezet en een jaar later geannexeerd. Volgens waarnemers zal het proces aantonen, in hoeverre de rechtspraak in Indonesië werkelijk onafhankelijk is. In het eilandenrijk heeft het leger altijd zeer veel invloed gehad.