Volgens de aanklagers J. Lucas en T. Polescuk heeft hij zich tussen 2000 en 2003 in Liberia schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden en wapensmokkel. Ook eisten de officieren van justitie een geldboete van 450.000 euro voor de winst die hij met de wapenhandel maakte.De twee presenteerden maandag de hele dag belastende verklaringen en documenten. Daaruit concluderen ze dat de Nederlandse houtexporteur medeschuldig is aan het zaaien van dood en verderf onder de bevolking van Liberia gedurende de burgeroorlog.

Kouwenhoven heeft volgens het OM onder meer regeringsgezinde milities gefinancierd en wapens aan hen geleverd. Die zou hij met behulp van materieel van zijn houtkapbedrijven OTC en RTC het land hebben binnengehaald en overgedragen aan de toenmalige president van de West-Afrikaanse staat, Charles Taylor. Met die wapens pleegde het regeringsleger en de pro-Taylormilities volgens justitie gruwelijke geweldsmisdrijven tegen burgers, zowel mannen als vrouwen en kinderen.

De Liberiaanse bevolking wordt sinds de jaren tachtig geconfronteerd met gewelddadigheden. Bij het aantreden van Taylor in 1989 raakte het land in een burgeroorlog die duurde tot 1996.

In 1999 begon de tweede binnenlandse oorlog. Daarna vluchtte Taylor naar Nigeria. Eind maart dit jaar werd hij gearresteerd toen hij uit Nigeria wilde ontsnappen. Hij werd uitgeleverd aan Liberia.

Kouwenhoven en president Taylor waren twee handen op één buik, aldus justitie. Hun belangen waren volgens de aanklagers zeer met elkaar verbonden. De president zag zijn macht bedreigd door rebellen, de zakenman wilde niet dat de uitgestrekte bosgebieden waar zijn bedrijven hout kapten en waar hij geld aan verdiende, in vijandelijke handen vielen. De concessies die aan OTC en RTC waren toegewezen, besloegen op een gegeven moment een oppervlakte ter grootte van half Nederland, aldus OM.

Kouwenhoven zou de milities die het geweld pleegden niet alleen van geld hebben voorzien, maar ze ook zelf hebben aangestuurd. Volgens diverse mensenrechtenorganisaties gebruikten de regeringstroepen van Taylor verkrachting als oorlogswapen, om angst onder de bevolking te zaaien. Het feit dat de zakenman mensen van wie algemeen bekend was dat ze mensenrechten op grove wijze schonden, financieel en op andere wijzen steunde, maakt hem schuldig, vindt het OM. „Net zo schuldig als wanneer hij zelf de trekker zou hebben overgehaald”, zei Lucas.

Kouwenhoven ontkent alles. Dat politie en justitie zo veel getuigen tegen hem hebben gevonden, verbaast de Nederlander niet. Deze diensten hebben volgens hem „geworven” onder de toenmalige rebellen. „Die zien mij als de vijand. Ik ben voor hen een medestander van Taylor. Ook het geld dat de getuigen „voor hun belastende verklaringen hebben gekregen”, heeft deze mensen rijp gemaakt om hem „vals te beschuldigen”, meent Kouwenhoven.