Slot van Ierse geschiedenis
Titel:
”De dageraad van de hoop”
Auteur: B. J. Hoff; vert. Marianne Locht-Kühler
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2001
ISBN 90 435 0324 x
Pagina’s: 320
Prijs: € 20,25. Wie de eerste vier delen van de serie ”De Ieren” gelezen heeft, zal met spanning naar het vijfde en laatste deel hebben uitgezien. ”De dageraad van de hoop” verschilt in opbouw en dramatiek niet veel van de vorige delen. Hoogte- en dieptepunten voeren lezers naar een slot waarmee liefhebbers van Hoff tevreden kunnen zijn. Eind goed, al goed.
Maar liefst achtentwintig hoofdpersonen domineren het laatste deel van B. J. Hoffs serie over de Ieren. Zij die de voorgaande delen gelezen hebben, zullen zich snel nestelen in het verhaal. Hoff verabsoluteert haar karakters dermate dat de meesten nog redelijk lang in herinnering blijven.
In Ierland worstelt de aan een rolstoel gekluisterde Morgan Fitzgerald met het duistere verleden van zijn vrouw Fiona, die ook nog eens bijna vermoord wordt door een van haar vroegere verkrachters. Als haar verleden is ontraadseld en de aanvaller gedood, reist het paar naar Amerika, waar een chirurg de kogel uit Fitzgeralds lijf verwijdert die de jarenlange verlamming veroorzaakte. Aan het slot van het boek loopt Fitzgerald op eigen kracht door een zaal vol vrienden (van wie de meesten een plek in het boek kregen) naar Fiona.
Vaart
In Amerika lijken verscheidene hoofdpersonen te strijden om de voorrang. Michael Burke, die in vorige delen op de voorgrond speelde, wordt hier door andere personen overschaduwd. Omdat ook in ”De Dageraad van de Hoop” het verhaal zich beurtelings in Ierland en in Amerika afspeelt en vanuit verschillende perspectieven geschreven wordt, moet de lezer zich regelmatig losrukken van de ene persoon om meteen weer in een volgende huid te kunnen kruipen.
Hoff heeft er dan ook flink de vaart in gehouden om te blijven boeien. Verkrachtingen, moorden en ontvoeringen wisselen elkaar in razend tempo af met hoogtepunten in huwelijken en het ontstaan van nieuwe relaties. Als lezer bevind je je eerder op het toneel dan tussen de bladzijden. Dat komt mede doordat mensen met kwade bedoelingen bijna als demonisch worden afgeschilderd: „Hij straalde een verzengende, wilde haat uit, een kracht die zo intens en beestachtig was dat het hem onmenselijk maakte. Dit monster kon onmogelijk iets anders verwekken dan het kwaad…” Daartegenover zet de schrijfster ’goede’ karakters soms bijna bovennatuurlijk neer en is een „adembenemende schoonheid” geen uitzondering.
De auteur benadrukt Gods leiding in het leven van haar romanfiguren en Hoff schrijft zeker op het niveau van Amerikaanse christelijke romanschrijvers als Bodie Thoene en Francine Rivers.