Het verlies van gezonde intuïtie
Titel:
”Over-opvoeden. Vragen we niet te veel van ons kind?”
Auteur: Alvin Rosefeld & Nicole Wise
Uitgeverij: Lannoo, Warnsveld, 2001, ISBN 90 209 4536 x
Pagina’s: 209
Prijs: € 16,95. Kun je het ook te goed doen? Kun je zoveel bezig zijn om het goede voor je kind te zoeken dat je uiteindelijk een slechte opvoeder bent? Als we de auteurs van ”Over-opvoeden” moeten geloven gaat zelfs het gros van de ouders hier de mist in. Ouders vinden het niet te verdragen als hun kind niet goed mee kan komen terwijl zíj er iets aan kunnen doen. Daarom gaan ze tot het uiterste om alle mogelijkheden te benutten om het prestatieniveau op te krikken. Het gewone is niet goed genoeg meer; kinderen moeten het perfect doen en uitblinken.
Mijns inziens is dit beeld van opvoeding veel te overtrokken, al zal de Amerikaanse situatie afwijken van de onze. In ons land zijn er heel wat nuchtere ouders, die met beide benen op de grond staan en die tevreden zijn met ”goed genoeg”. En helaas zijn er ook kinderen die zo vrij gelaten worden, dat je niet eens meer van opvoeding kunt spreken.
Ondanks dit eenzijdige beeld van overopvoeding, stellen de auteurs treffend aan de kaak hoe een samenleving kan scheefgroeien. Ze houden een pleidooi voor een nuchtere kijk op het laten opgroeien van kinderen. De combinatie van een psychotherapeut en een journaliste als schrijversduo levert een toegankelijk boek op, dat overigens qua thematiek wel met regelmaat vervalt in meer van hetzelfde.
De auteurs geven aan dat de drang om alles onder controle te houden, toeneemt. Tegelijk groeit de onzekerheid als je dingen niet helemaal voor elkaar hebt. Het begint al voor de zwangerschap: het slikken van foliumzuur wordt sterk aangeraden. Men leest zwangerschapshandleidingen om niets verkeerds te doen. Voor het opvoeden maakt men zich allerlei nuttige opvoedingsboekjes eigen. Mensen gaan eerder bij anderen te rade dan dat ze vertrouwen op wat hun eigen gezonde verstand zegt. Fabrikanten spelen daarop in. Ze creëren eerst bezorgdheid bij ouders, daarna behoefte aan hun producten. En ouders schaffen van alles aan, om vooral elke onzekerheid uit te sluiten.
Prestaties
Op ironische toon -die we in het boek vaker tegenkomen- komt naar voren dat ouders zich in de luren laten leggen. Verkopers en verslaggevers kijken niet naar wat goed is voor een mens, maar naar wat het meeste geld in het laatje brengt. Ouders zijn te weinig kritisch. Ze zijn de gezonde intuïtie kwijtgeraakt en gaan veel te overspannen met dingen om. De auteurs proberen ouders weer met beide benen op de grond te zetten. Dat doen ze door heersende ’waarheden’ die de opvoeding beïnvloeden, tegen het licht te houden.
Het element van de beste te willen zijn, wordt van jongs af aan ingegoten. Het begint al op school: alles draait om prestaties. Waarom zijn sport en spel uitdagend? Vanwege het competitie-element, vanwege het winnen. Ouders zien graag goede resultaten. Kennelijk zijn er velen die doordraven. Zo staat 40 procent van degenen die bijles krijgen (in Amerika) niet echt slecht voor het bewuste vak, maar wil het cijfer verbeteren. Kinderen worden gestimuleerd om uit te blinken, ook al kost dat heel veel tijd en geld.
Relaties
De auteurs stellen dat het najagen van goede resultaten op het gebied van sport, muziek en school uiteindelijk geen betekenis aan het leven geeft. Veel geld verdienen en veel bezitten geeft geen geluk. Wat echt inhoud geeft aan het leven, zijn relaties. We moeten niet alles richten op het materiële, maar innerlijke kwaliteiten nastreven, zoals liefde en respect voor elkaar. Kinderen hebben behoefte aan intimiteit, betrokkenheid en goedkeuring. Helder komt naar voren dat ouders die overopvoeden, die behoefte over het hoofd zien. Kinderen moeten zich aanvaard weten. Niet op grond van een of andere prestatie, maar omdat ze er mogen zijn zoals ze zijn.
Kinderen die van hun ouders van alles móéten in hun vrije tijd, houden weinig tijd over om te spelen. Diezelfde ouders denken dat zelfs het spelen door hen geregeld moet worden. Ouders in de hoofdrol, met zo veel speelgoed dat kinderen erin verdrinken. De auteurs geven aan dat een kind in een zelfgefantaseerd wereldje veel creatiever is en veel beter zijn ervaringen kan verwerken. Speelgoed kan het spelen ook belemmeren. Allerlei prachtige speeltjes zouden volgens onderzoeken de ontwikkeling bevorderen, waardoor de schoolprestaties later gunstiger uitpakken. Hiertegenover menen de auteurs dat de wereld om de baby heen prikkelend genoeg is, als hij maar de kans krijgt de dingen in zijn eigen tempo op te nemen.
Tegenslagen
Velen vinden het onjuist om kinderen bloot te stellen aan moeilijkheden. Ze gaan ervan uit dat het beter is dat ouders zo veel mogelijk lastige dingen uit de weg ruimen. Hiertegenover stellen de auteurs dat tegenslagen in het leven onvermijdelijk zijn. Een kind dat leert zelf de problemen op te lossen, wordt daar sterk van. Ook het leren uitstellen van behoeftebevrediging maakt het kind rijper. Een kind dat uit de wind gehouden wordt, kan zich later niet staande houden. En ouders zijn er maar overdreven druk mee om elk ongemak te voorkomen, wat ook nog eens niet helemaal lukt.
De auteurs roepen een halt toe aan ouders die alles van minuut tot minuut willen regelen. Niemand is gebaat bij overbetrokkenheid. Kinderen krijgen geen kans hun persoonlijkheid te ontwikkelen. Ouders raken opgebrand omdat ze nergens meer tijd voor hebben met die volgeplande agenda’s. Kinderen moeten niet centraal staan. Een ouder moet zelf zijn volwassen leven leiden, waaraan een kind weer een voorbeeld kan nemen.
Opvoeden met de neus boven op het kind is niet goed. Evenwichtig komt naar voren dat de oplossing niet ligt in het geven van alle vrijheid. Nee, de auteurs staan een gedoseerd loslaten voor op terreinen waar kinderen zelf de verantwoordelijkheid kunnen dragen. Zo leren ze zelfstandig de consequenties dragen van hun eigen handelen. Soms stoten ze hun neus. Maar ze leren wel een les die ze hun leven niet meer vergeten.