„We zijn niet te trots voor emoties”
ZANDVOORT - Flats! Een wolk schuim waaiert over de opvarenden van reddingboot Annie Poulisse. Diep duikt de boot de golven in. De Nationale Reddingbootdag -traditioneel op de eerste zaterdag in mei- brengt het reddingswerk op zee dichtbij.
Zandvoort heeft geen haven. De reddingboot wordt er ”gelanceerd” vanaf het strand. Grommend zet de Seatrac zich in beweging. De tractor duwt de kar waarop de boot in vier stempels hangt, de branding in. Als de wielen onder water zijn verdwenen en het vaartuig gaat drijven, houdt de Seatrac halt. De reddingboot kan de Noordzee op.De schipper vertoont wat de Annie Poulisse kan. Volle kracht vooruit, stevig vaart minderen, om z’n as wentelen, dwars tegen de eigen golven in. De schipper heeft schik als de zee het meevarende publiek natsproeit.
Niet alles wordt vertoond. Dat de reddingboot kan omslaan en zichzelf weer kan oprichten, wordt niet uitgeprobeerd met donateurs en andere belangstellenden aan boord.
De jaarlijkse reddingbootdag brengt het werk van de Koninklijke Nederlandse Reddingmaatschappij (KNRM) onder de aandacht van potentiële geldschieters. De 39 reddingstations moeten het zonder overheidssubsidie stellen. Donateurs en incidentele gevers brengen het nodige geld bijeen. Ook nalatenschappen leveren heel wat op. Voor het materieel en voor de opleiding van de 800 bemanningsleden is per jaar 12 miljoen euro nodig.
Zandvoort was in 1824 een van de eerste vijf stations. Elke maandagavond komen de ruim twintig vrijwilligers naar het boothuis voor EHBO-lessen en om onderhoud te plegen aan de boot, de 10 ton wegende tractor en de eveneens loodzware kar.
Om de andere zaterdag oefent de reddingsploeg op zee. „Na een noodmelding willen we binnen een kwartier varen”, zegt penningmeester A. van Marle. „Het is best lastig om een bemanning bij elkaar te krijgen, want 60 procent van de Zandvoorters werkt buiten de eigen woonplaats.”
Op 28 april kwam de boot terug na zeventien weken in onderhoud geweest zijn. „De volgende dag, Koninginnedag, moesten we al uitrukken”, zegt secretaris F. Lenderink. „Een zeilboot met zes opvarenden was op weg naar Engeland. De lijn van het voorzeil sloeg overboord en kwam in de schroef terecht. Toen konden ze niets meer beginnen. We hebben hen naar IJmuiden gesleept. Elf uur ’s avonds voeren we uit, zes uur ’s morgens konden de mannen naar huis. Wie nog naar de kerk wilde, zat daar met kleine oogjes.”
Jarenlang voer de boot gemiddeld zo’n 35 keer per jaar uit. In 2003 en 2004 was dat 25 keer, vorig jaar slechts 6 keer. „Het was het afgelopen jaar vaak stabiel weer. Watersporters komen nogal eens in de problemen als het weer ’s middags verslechtert.”
Een foto in het boothuis toont een van de opvallendste acties: een marinehelikopter meldde dat er een oude Duitse vrachtwagen in de vloedlijn stond. De chauffeur was in geen velden of wegen te bekennen. De wippertruck van het reddingstation sleepte de wagen weg.
Jaap van den Hoed, een van de jongere vrijwilligers, is inmiddels tien keer bij een actie betrokken geweest. „Soms is het heel spannend. Zoals die keer dat een scheepje waarnaar we op weg waren kapseisde. Gelukkig hebben we alle opvarenden levend uit zee kunnen halen. We hebben ook wel zwemmers opgevist voor wie onze hulp te laat kwam.
Zulke dingen praten we van ons af. Dat wordt ook aangemoedigd. We vormen een hechte groep, waarin niemand zich te trots voelt om zijn emoties te uiten.”