Europees landbouwbeleid in vogelvlucht
Een ander Europees landbouwbeleid hangt in de lucht. De Oostenrijkse landbouwcommissaris Franz Fischler, die achter de hervormingsplannen zit, is echter niet de eerste die het roer wil omgooien.Een overzicht.
Als het huidige GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID (GLB) een vader heeft, is dat de Nederlander Sicco Mansholt. Hij zat tussen 1958 en 1973 in de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van wat nu de Europese Unie heet, en introduceerde prijsondersteuning en marktbescherming voor de boeren. In het naoorlogse Europa met zijn voedseltekorten en -bonnen moesten de voedselproductie en de boereninkomens veilig worden gesteld, en dienden er stabiele consumentenprijzen te komen.
Maar de markt- en productsteun, met garantieprijzen waarbij ’Brussel’ producten opkocht als de marktprijs onder de garantieprijs lag, leidde tot de beruchte boterbergen en melkplassen. Overgesubsidieerde boter vond zijn weg naar Rusland. Een melkquotumregeling en verplichte braaklegging boden in de jaren tachtig enig soelaas.
Het keerpunt waren de hervormingen in 1992 onder de Ierse landbouwcommissaris MacSharry. De garantieprijzen gingen omlaag, in ruil voor directe inkomenssteun per hectare en dier. Agenda 2000, de lopende meerjarenbegroting overeengekomen in maart 1999, borduurde daarop voort.
Met de UITBREIDING met tien voornamelijk Oost-Europese landen vanaf 2004, en Roemenië en Bulgarije enkele jaren later, moet het GLB verder aangepast worden. Zeven miljoen boeren zouden erbij komen. Eind dit jaar in Kopenhagen beslissen de laatste definitief over het lidmaatschap van de eerste tien kandidaten zoals Polen, Estland, en Slovenië.
De LANDBOUWSUBSIDIES liggen onder vuur. Vooral Duitsland en Nederland, gevolgd door Groot-Brittannië en Zweden, hikken als „nettobetalers” aan tegen de financiële kosten van de uitbreiding. Zij willen harde afspraken dat op termijn komaf wordt gemaakt met de inkomenssteun, goed voor 60 tot 70 procent van de landbouwbegroting van jaarlijks 42,5 miljard euro. Premier Rasmussen van EU-voorzitter Denemarken vindt dat deze centenkwestie de uitbreiding niet mag tegenhouden.
De aanhoudende VOEDSELSCHANDALEN, met het opduiken van het zwangerschapshormoom MPA in de varkenssector en bij frisdrankenproducenten als het jongste voorbeeld en crises door MKZ en BSE later terug, spelen Fischler in de kaart. Inspelend op de bezorgdheid onder de publieke opinie wil hij in het nieuwe GLB voedselveiligheid, milieu en dierenwelzijn zwaar laten meewegen bij het toekennen van subsidie aan boeren.
De onderhandelingen in de WERELDHANDELSORGANISATIE over vrijere en minder protectionistische handel voert de commissaris ook aan als reden voor een koersomslag. Concurrenten als de VS, Australië en Argentinië eisen afschaffing van de exportsubsidies. De EU wil niet verder gaan dan een belofte tot vermindering. Brussel probeert de Derde Wereld te paaien met een aanbod voor ruimere markttoegang voor de allerarmste landen.
Stevige kritiek op de plannen van FISCHLER komt van zuidelijke lidstaten, met voorop de Franse landbouwnatie. Organisaties zoals Milieudefensie, Oxfam en het Wereldnatuurfonds vinden de plannen niet ver genoeg gaan en voorzien dumping in de Derde Wereld als exportsubsidies gewoon blijven kunnen. Landbouworganisaties zoals LTO in Nederland schermen met acties uit woede over de inkomensdalingen voor de boeren.
De forsgebouwde 55-jarige Oostenrijker kent de boerenstand van binnenuit. Toen hij op het gymnasium zat in Hall (Tirol) runde hij het boerenbedrijf van zijn grootouders. In 1973 studeerde hij af aan de landbouwuniversiteit van Wenen. Fischler werd in 1989 landbouwminister en was nauw betrokken bij de toetredingsonderhandelingen van Oostenrijk tot de Unie. Zes jaar later werd hij landbouwcommissaris in Brussel. Sinds 1999 valt ook het visserijbeleid onder hem en ook dat wil hij grondig hervormen, opnieuw landen als Spanje en Frankrijk tartend.