„Westen negeert optreden Rusland”
Westerse regeringen negeren sinds 11 september de schendingen van de mensenrechten in Rusland en zijn daarom medeverantwoordelijk.
Dat heeft de mensenrechtenorganisatie Helsinki Groep Moskou dinsdag verklaard bij de presentatie van haar jaarverslag.
Volgens de Helsinki Groep martelt de Russische politie verdachten en sluit zij de ogen voor toenemend nationalistisch geweld. Naar de mishandeling van Tsjetsjeense burgers door het Russische leger wordt geen onderzoek ingesteld.
Sinds president Vladimir Poetin zich heeft aangesloten bij de internationale strijd tegen het terrorisme moeten Russische mensenrechtenactivisten de steun van het Westen ontberen. Zo zouden de Verenigde Naties Tsjetsjenië „van de agenda af” hebben gehaald en komt er minder steun uit Duitsland voor mensenrechtenorganisaties.
Volgens de Helsinki Groep vormen Russische militairen in Tsjetsjenië doodseskaders die Tsjetsjeense mannen ombrengen, zonder dat bewezen is dat die banden hebben met rebellen. Verder plunderen militairen huizen en martelen ze burgers. De mensenrechtenorganisatie spreekt tegen dat Rusland terroristen bestrijdt in Tsjetsjenië, een standpunt dat de Verenigde Staten na 11 september hebben overgenomen. „De opponenten zijn separatisten”, aldus het jaarverslag.
Elders in Rusland is het afgelopen jaar het racistisch en antisemitisch geweld toegenomen, aldus de mensenrechtenorganisatie. President Poetin heeft beloofd het extremisme te zullen aanpakken, maar een nieuwe wet die daarbij moet helpen is zo breed geformuleerd, dat zelfs de Helsinki Groep daaronder kan vallen, zegt voorzitster Ljoedmila Aleksejeva. De politie zou desondanks te weinig optreden tegen het geweld.