Leesonderwijs dringend aan herijking toe
Basisscholen moeten meer werk maken van leesonderwijs. Dat verbetert leerprestaties van kinderen en voorkomt schooluitval, stelde de Onderwijsinspectie vorige week. Volgens Ralf Beekveldt is het inderdaad hoog tijd om werk te maken van een adequate vorm van leesonderwijs met een nieuw elan.
Het oordeel van de Onderwijsinspectie in haar vorige week verschenen rapport ”De Staat van Onderwijs” is onverbiddelijk: het leesonderwijs in Nederland schiet tekort. De cijfers spreken daarbij boekdelen: een op de vier leerlingen verlaat het basisonderwijs met een dikke onvoldoende voor Nederlands. Zij hebben het leesniveau van een tienjarige.Het is een tekortkoming die onvermijdelijk doorresoneert in het voortgezet onderwijs en vervolgens in het middelbaar beroepsonderwijs. Van de leerlingen op het vmbo kan een kwart niet de voor hen gemaakte boeken lezen, bij het mbo is een derde laaggeletterd. Deze gebrekkige leesvaardigheid is veelal de oorzaak van voortijdig schoolverlaten. Logisch: wie niet goed kan meekomen, verliest de motivatie om mee te blijven doen.
Schrijnende resultaten, die duidelijk maken dat het leesonderwijs aan een dringende herijking toe is. En snel ook, want op deze manier worden elk jaar nieuwe groepen laaggeletterden aan onze maatschappij toegevoegd.
Bezag men in de vroege jaren zeventig analfabetisme nog als uitstervend fenomeen, inmiddels moeten we constateren dat laaggeletterdheid ”alive and kicking” is, en zelfs vlot toeneemt. Om het populair te stellen: de club van laaggeletterden is de sterkst groeiende club die Nederland op dit moment telt.
Sleutel
Het is vreemd dat dit in Nederland kan gebeuren. Het is grotendeels te wijten aan het feit dat men zich te weinig bewust is van het belang van een goede leesvaardigheid. Al in haar grote leesvaardigheidsstudie uit 1995 -het zogenaamde IALS-onderzoek (International Adult Literacy Survey)- stelde de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) dat goed kunnen lezen en schrijven de sleutel is tot succes en ontwikkeling, niet alleen voor de individuele burger, maar ook voor elke economie als nationaal geheel.
Die boodschap is, zo moeten we tot onze spijt constateren, onvoldoende tot onze maatschappij doorgedrongen. Nog te veel wordt (goed) kunnen lezen beschouwd als een vanzelfsprekendheid, een automatisch gevolg van de leerplicht. Kinderen zitten op school, dus komt het met het lezen wel goed.
Niets is minder waar; het demotiverende beleid van sommige scholen ten opzichte van lezen is daarvoor tekenend. Het is te hopen dat met de harde conclusies van het rapport ”De Staat van het Onderwijs” die gemakzuchtige denkwijze onderuit wordt gehaald.
Uiteraard vraagt dit van de overheid een actief sturende rol. Die sturing komt maar aarzelend op gang. Het is daarom voor diezelfde overheid raadzaam de uitgebreide onderzoeken er nog eens op na te slaan. Want er is een onmiskenbare correlatie tussen werkloosheid en laaggeletterdheid.
Niet zo verwonderlijk - in vrijwel alle beroepssoorten hebben digitalisering, automatisering en informatisering voorgoed hun intrede gedaan. Kernvaardigheid in al deze processen is steeds een goede leesvaardigheid. Het aantal beroepen en werksoorten waar men enkel met manuele vaardigheden terechtkan, slinkt zienderogen.
Chronisch werkloze
Het zal duidelijk zijn dat de laaggeletterde werknemer steeds minder kans maakt om aan het werk te komen. Hij mist eenvoudig de basisvaardigheden om aan het arbeidsproces deel te nemen. De weinige beroepssoorten waar leesvaardigheid (nog) niet prominent bovenaanstaat, kenmerken zich door gebrek aan carrière- en ontwikkelingsperspectief, en worden bovendien slecht betaald. Wie als ongeletterde jongere de arbeidsmarkt betreedt, loopt grote kans als chronisch werkloze -ironisch gezegd: als vroeggepensioneerde- te eindigen.
Voor de (jonge) burger is ongeletterdheid dus een ramp, voor de maatschappij evenzeer. Het zal duidelijk zijn dat de kosten van bovengenoemd scenario voor de maatschappij niet gering zijn. Niet alleen in termen van sociale voorzieningen, maar ook vanwege reïntegratie-investeringen. Natuurlijk zullen veel van de drop-outjongeren hun weg in de maatschappij hoe dan ook wel vinden, maar feit blijft dat in veel gevallen extra educatie-investeringen nodig zijn die vermeden hadden kunnen worden.
Ook vanuit het perspectief van de kenniseconomie bestaat de noodzaak het leesonderwijs aan te pakken. Het concept van de kenniseconomie vereist een adequate mate van geletterdheid in alle lagen van de bevolking. Immers: hoge gebouwen worden gedragen door een brede fundering. Zonder dat wordt het een ad-hocontwikkeling, een stoel op drie poten. In dat geval bestaat ook de kans dat geletterdheid een wig gaat vormen tussen hooggeletterde ”haves” en laaggeletterde ”have-nots”. Dat is ook wat Henk Hofland onlangs in het NRC Handelsblad bedoelde met het „geleidelijk ontstaan van een nieuwe kastenmaatschappij.”
Nieuw elan
Hoog tijd dus om werk te maken van een adequate vorm van leesonderwijs met een nieuw elan. Een vorm van leesonderwijs die uitgaat van de bestaande situatie en deze niet ontkent. Een vorm van leesonderwijs ook die accepteert dat leren lezen niet een automatisch proces is, maar in de multiculturele en visueel gedomineerde maatschappij van nu allerlei stimulansen nodig heeft.
Naast het intensiveren van het onderwijs betekent dit ook dat er meer leesaanbod moet komen voor jongeren en volwassenen. Boeken die aansluiten bij hun belevingswereld én bij hun leesniveau. Want lezen moet niet alleen op school gebeuren, maar ook thuis. En lezen moet ook leuk zijn.
Dat leesaanbod ontbreekt nu in hoge mate. Wie een gemiddelde bibliotheek binnenloopt, zal ontdekken dat er meestal maar een enkel plankje met boeken gereserveerd is voor de grote groep laaggeletterden in dit land. Slechts een enkele uitgeverij waagt zich aan deze doelgroep, en de overheid ziet voor zichzelf geen taak weggelegd.
Dat is jammer, want het creëren van een groter lesaanbod op een laag leesniveau zou voor veel laaggeletterde jongeren en volwassenen een prima eerste stap kunnen zijn om lezen (weer) serieus te nemen.
voetnoot (u17(De auteur is directeur van uitgeverij en communicatiebureau Eenvoudig Communiceren, gespecialiseerd in uitgaven en bewerkingen voor laaggeletterde lezers.