Dat concludeert het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) in een onderzoek na rellen in Rotterdam en Nijmegen.Vorig jaar publiceerde de politie in Rotterdam na rellen bij de voetbalwedstrijd Feyenoord-Ajax ruim 200 foto’s van relschoppers op internet. Doel was hun identiteit te achterhalen. Ook stuurde de politie ruim 17.000 mensen die in de buurt waren van het stadion, een sms-bericht om informatie over de gebeurtenissen te achterhalen.

Het CBP betwijfelde of deze opsporingsmiddelen door de beugel konden. Maar volgens de onafhankelijke instantie hebben politie en het openbaar ministerie „gewetensvol gehandeld”, schrijft CBP-voorzitter mr. J. Kohnstamm aan de hoofdofficier van justitie in Rotterdam.

Hij vindt dat in elk afzonderlijk geval een individuele afweging is gemaakt en dat rekening is gehouden met de zwaarte van de delicten.

Kohnstamm wijst erop dat de foto’s zijn verwijderd toen de identiteit van de verdachte was vastgesteld. Bovendien werden de foto’s in fases geplaatst, te beginnen met degenen die de zwaarste overtredingen hadden begaan.

Toch maakt het college wel twee kanttekeningen. Zo moeten de opsporingsdiensten in hun afweging om te gaan publiceren, altijd het belang van de verdachte meewegen. Publicatie kan zeer beschadigende en onomkeerbare neveneffecten hebben. Het moet bovendien gaan om een misdrijf waarvoor mensen voorlopig in hechtenis mogen worden genomen.