Het aantal werkende kinderen tussen de vijf en zeventien jaar is met 11 procent gedaald in vergelijking met de cijfers van vier jaar geleden. Meer dan 218 miljoen kinderen worden echter nog uitgebuit en 126 miljoen kinderen verkeren in gevaarlijke werkomstandigheden.Het onderzoek van ILO werd mede opgezet met het oog op een door de Verenigde Naties geformuleerd streven om voor 2016 de ergste vormen van kinderarbeid uit te bannen. Volgens de arbeidsorganisatie kan dit. „Het blijft een enorme uitdaging, maar we zitten op het goede spoor”, aldus directeur Juan Somavia.

De daling komt volgens hem door de verbeterde wereldeconomie en grotere politieke aandacht in ontwikkelingslanden.

Het percentage kinderen dat werkt, verschilt per regio. In zwart Afrika is de situatie het meest schrijnend. Daar werkt ruim een kwart van de kinderen. Goed nieuws is er ook: het aantal kinderen in de regio dat basisonderwijs volgt, is tussen 1990 en 2000 met 38 procent gestegen, aldus de ILO.

In Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied is de afgelopen jaren de meeste vooruitgang geboekt bij de bestrijding van kinderarbeid, meldt het ILO-rapport. Tussen 2000 en 2004 is de kinderarbeid in de regio met twee derde teruggedrongen.

Kinderen in Azië lopen een groter risico in het arbeidsproces te worden ingezet dan voorheen. Oorzaken vormen onder meer de tsunami van december 2004, die vooral Thailand, Indonesië, India en Sri Lanka trof, en de aardbeving in Noord-Pakistan van oktober. Ook het voortdurende geweld in Afghanistan, Nepal en Sri Lanka draagt bij aan kinderarbeid, zo blijkt uit het rapport.

Uit het onderzoek werd duidelijk dat de regio in 2004 nog altijd het grootste aantal werkende kinderen ter wereld had: 122 miljoen in de leeftijd van 5 tot 14, ongeveer 5 miljoen minder dan in 2000.

Door de recente natuurrampen en het voortdurende geweld in een aantal landen kan deze daling volledig teniet worden gedaan, waarschuwde ILO-deskundige Panudda Boonpala.

De organisatie beveelt maatregelen op het hoogste politieke niveau aan. Er moet meer aandacht komen voor armoedebestrijding, onderwijs en kwetsbare groepen zoals minderheden, migranten en kinderen die getroffen worden door natuurrampen en politieke crises.

Campagnevoerders van ”Stop kinderarbeid” reageren teleurgesteld op het ILO-rapport. In een reactie roepen ze op om de „onzichtbare kindarbeiders” niet te vergeten. „Onzichtbaar en dus onmeetbaar werken vele miljoenen kinderen mee in het huishouden, op het land en in de verzorging van vee. Zij krijgen niet betaald en tellen niet mee in de statistieken.”

Dat zou wel moeten, aldus de woordvoerders, waar organisaties als Hivos (Humanistisch Instituut voor Ontwikkelingssamenwerking) en de Landelijke India Werkgroep bij betrokken zijn. Volgens hen biedt het actieplan van ILO „voor veel werkende kinderen weinig hoop.”

De Landelijke Vereniging van Wereldwinkels en Hivos, die „eerlijke handel” willen bevorderen, halen dit jaar kinderarbeid voor het voetlicht. Op Wereldwinkeldag (13 mei) zetten de directeuren van beide organisaties op een loper van gras hun handtekening op een rode kaart tegen kinderarbeid. Dat maakten beide organisaties gisteren bekend.