Schiedammer parkmoord niet weer voor rechter
AMSTERDAM (ANP) - Het gerechtshof in Amsterdam heeft donderdag het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de herzieningszaak tegen Kees B.
B. heeft ruim vier jaar ten onrechte vastgezeten voor de moord op een 10-jarig meisje in juni 2000 in Schiedam. Volgens het hof heeft het OM geen recht meer B. te vervolgen, omdat voor de moord in kwestie al iemand onherroepelijk is veroordeeld.B. werd destijds door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof veroordeeld tot achttien jaar cel en tbs. Aan die veroordeling lag mede een later ingetrokken bekentenis ten grondslag.
In de zomer van 2004 bleek dat niet B., maar Wik H. de gruwelijke moord op zijn geweten had. H. bekende. Zijn bekentenis werd ondersteund door DNA-bewijs.
De Hoge Raad beval dat de zaak tegen B. door deze ontwikkelingen opnieuw moest worden gedaan, ditmaal door het hof in Amsterdam. Onderzoek van de commissie-Posthumus wees intussen uit dat in de zaak tegen B. een grote reeks fouten is gemaakt.
Inmiddels is Wik H. onherroepelijk veroordeeld voor de moord. In het herzieningsproces betoogde advocaat-generaal L. Plas al dat mede door die veroordeling het zinloos was het proces tegen B. nog eens over te doen. Het doel van het strafproces, waarheidsvinding, was komen te vervallen. Het hof deelt die visie.
Het rechtscollege wees er ook op dat B. een akkoord met het OM heeft bereikt over de inmiddels aan hem toegekende schadevergoeding, circa 600.000 euro.
Ook wees het hof erop dat B. „andere wegen openstaan” om de misstanden die zich in zijn zaak hebben voorgedaan te laten toetsen. B. heeft via zijn raadslieden J. Taekema en G. Spong aangifte gedaan tegen twee leden van het OM, omdat zij twijfels omtrent de schuld van B. voor de rechter verborgen zouden hebben gehouden.
Die twijfel was ontstaan bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). In de Schiedammer parkmoord is een zeer omvangrijk DNA-onderzoek verricht door experts van het NFI. In het onderzoeksmateriaal werd geen enkel spoor van Kees B. gevonden.
De rijksrecherche heeft de zaak naar de twee OM’ers in onderzoek. Het openbaar ministerie in Utrecht beslist of de klacht van B. moet resulteren in strafvervolging.
Tegen de beslissing van het Amsterdamse hof kan B. nog in cassatie. Het arrest van het hof is een unicum in de Nederlandse strafrechtsgeschiedenis, aldus de raadslieden. Nooit eerder resulteerde een herzieningsproces in een verspeeld recht op vervolging van het OM.