In sommige gevallen kan het gehoorvermogen worden opgevoerd tot 84 procent van het normale gehoor. Door gehoortraining kan dat percentage volgens het LUMC nog verder omhoog.

Het nieuwe apparaat is een prothese in het binnenoor. Het zet geluid om in elektrische signalen. Via een operatie wordt de prothese in het oor geschoven. De prothese, die voorzien is van een elektrode met zestien vezels, prikkelt de gehoorzenuw.

Een microfoon die op het hoofd wordt geplaatst, vangt geluiden op; een spraakprocessor zet ze om in impulsen. Deze impulsen gaan vervolgens via een onder de huid geplaatste ontvanger direct naar de gehoorzenuw. Elk van de zestien vezels van de prothese brengt daarbij een bepaalde frequentie over.

De afdeling KNO van het LUMC werkte 12 jaar aan de ontwikkeling van het apparaat. Bij de toepassing van het apparaat ligt het accent op het afregelen van het implantaat, gehoortraining en spraakherkenning. De tien patiënten in de leeftijd tussen de 14 en 62 jaar die het LUMC de afgelopen tijd op deze wijze behandelde, blijken veel baat te hebben bij de methode. Dat succes hangt niet af van de leeftijd van de patiënt, de oorzaak en de duur van de doofheid.

Voor een geslaagde aanpak is het volgens het LUMC wel zaak dat doven en zeer slechthorenden vroeger gehoord hebben. Lang genoeg in ieder geval om de hersencentra de normale ontwikkeling van spraak en taal te laten doormaken. Wegens de kosten, ongeveer 50.000 euro, wordt altijd maar één oor van een implantaat voorzien.