Kamp verwees naar de discussie over de vrijheid van meningsuiting naar aanleiding van de Deense cartoons die door veel moslims als beledigend werden ervaren. De minister stelde dat er duidelijke grenzen aan de vrijheid van meningsuiting zijn. „Het is niet toegestaan aan te zetten tot haat, tot discriminatie en of tot geweld. Ook is het niet toegestaan opzettelijk te beledigen of te kwetsen".Volgens Kamp gaat het dan om nodeloos kwetsende uitlatingen waarmee geen ander doel is gediend dan kwetsen. Kamp: „Het kan zijn dat een uitlating kwetsend is, maar toch een bijdrage levert aan het publiek debat. Soms kan het nodig zijn een flinke steen in de vijver te gooien".

Pas als een kwetsende uitlating geen bijdrage levert aan het publieke debat, is die uitlating naar de mening van de minister nodeloos kwetsend en daarmee ontoelaatbaar. In de praktijk is de grens tussen toelaatbare en ontoelaatbare uitingen natuurlijk moeilijk te trekken, erkende hij. Het hoort bij de democratie om dat aan de rechter over te laten, aldus Kamp.