Ook nodigde hij hen uit om deel te nemen aan vredesbesprekingen. Vicepremier Khadga Prasad Oli maakte dit bekend.Oli zei dat alle met terrorisme verbonden aanklachten tegen de rebellen vervallen en dat de regering de beweging niet langer zal aanduiden als een terroristische organisatie. De verklaring is een reactie op het unilaterale bestand dat de maoïsten vorige week afkondigden nadat koning Gyanendra na drie weken van protesten was gezwicht en het parlement in ere had hersteld.

De maoïsten, die een groot gedeelte van het land beheersen, speelden een sleutelrol in de protesten en lijken op weg naar aansluiting met de erkende politieke partijen. Zij hebben sinds 1996 gevochten voor een communistische staat, maar zich al eerder flexibel opgesteld waar het hun eisen betrof. Bij de afkondiging van hun bestand zeiden zij evenwel dat dit drie maanden zou duren, waarna toetsing zou volgen.

Minister van Financiën Ram Sharan Mahat zei dat het kabinet ook had besloten de uitslagen van de gemeenteraads- en burgemeestersverkiezingen van februari nietig te verklaren. Er werd niet onmiddellijk een datum voor nieuwe verkiezingen bekendgemaakt. Het besluit lijkt een eerste stap om de wetten, decreten en benoemingen ongedaan te maken die sinds de machtsgreep van koning Gyanendra in februari 2005 zijn goedgekeurd.

Mahat, die dinsdag samen met zes anderen als minister werd beëdigd, kondigde tevens aan dat de regering 1 miljoen Nepalese roepie (ongeveer 11.530 euro) ter beschikking stelt van de nabestaanden van de dodelijke slachtoffers van de protesten. Politietroepen schoten tijdens de protesten met scherp en rubberkogels. Ten minste zeventien betogers vonden daarbij de dood.

De maoïsten steunden de protesten en verwierven zich daarmee toegang tot het politieke proces. Het is echter zeer de vraag in hoeverre zij bereid zijn zich aan de gevestigde politiek te conformeren. Eerdere, wederzijdse bestandsovereenkomsten strandden in 2001 en 2003 al na enkele maanden.

Op de website van de maoïsten zei rebellenleider Prachanda dat zijn manschappen in geen geval de wapens zullen neerleggen. Dat zou „zelfmoord” zijn, zei hij.

Prachanda leek de euforie verder te willen matigen met commentaren in een promaoïstisch weekblad. Hij beschuldigt daarin de alliantie van zeven oppositiepartijen van onderlinge strijd. Hij schrijft ook dat het vrijdag voor het eerst bijeengekomen parlement niet over het mandaat beschikt om de problemen van het land op te lossen. Volgens hem bestaat de regeringsploeg uit „oude gezichten”, die geen nieuwe visie zullen brengen.

Inderdaad ontstonden de afgelopen dagen de eerste scheuren binnen de alliantie over de verdeling van de kabinetsposten. Ongeveer 200 demonstranten probeerden dinsdag het parlementsgebouw binnen te dringen en eisten snelle besluitvorming ten aanzien van verschillende kwesties.

Woensdag gaf de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken, Richard Boucher, te kennen dat Washington nog niet bereid is de maoïsten te schrappen van de lijst van terroristische bewegingen. „Wij kunnen niet vergeten wat de maoïsten in Nepal hebben gedaan en wat zij nog altijd in de dorpen doen”, zei Boucher. „Zij vermoordden mensen, zij persten geld af. Dus wij halen ze niet van de terreurlijst, tenzij ze hun activiteiten stoppen.” De strijd in Nepal kostte sinds 1996 zeker 12.500 levens.

Boucher bracht een twintig uur durend bezoek aan Nepal, waarbij hij ontmoetingen had met de meeste politieke leiders uitgezonderd koning Gyanendra.