Bitter
Al zijn het geen grove en ergerlijke misdrijven, als men met het hart het zondekwaad niet wil loslaten, zal dat kwaad wat in de mond suikerzoet is, na een tijd zo bitter worden als gal. Dat vindt men bij ervaring door alle eeuwen heen aan alle mensen bevestigd.
Waarom wilt u dan het zondekwaad nog langer aan de hand houden of verschonen? Waarom wilt u nog langer kwaad doen tegen uw ziel? Was het niet beter, raadzamer en nuttiger de verloren zoon op zijn spoor te volgen, toen hij zei: Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan? Of om die raad op te volgen, die Salomo zei in Spreuken 9:6: Verlaat de slechtigheden en leef? Denk eens, wat zou er dwazer en onzinniger bedacht kunnen worden dan steeds maar voortgaan in de zonde? Dan zal men immers vallen en niet weer opstaan. Zal men afkeren en niet wederkeren?Och, of God gave dat deze bedenkingen in uw hart waren en dat deze dingen in uw zin lagen onder de werken van uw beroep, of als u ligt en als u opstaat. Want door middel van ware bekering moet u toch tot God gebracht worden, of u hebt geen deel aan Christus, noch aan de vruchten van Zijn bloedig lijden. Het kan dan niet uitblijven of u moet op uw weg vergaan en omkomen. Maar waarom zou u willens sterven?
George van Coeverden, predikant te Drijver (”De heerser Israëls”, 1743)